Christelijke scholenorganisaties betreuren uitspraken Straus (VVD)
RIDDERKERK – „Weinig oog voor minderheden.” „Een beperking van de opvoedingskeuze van ouders.” De christelijke scholenorganisaties betreuren de uitspraken van VVD-Kamerlid Straus, die de vrijheid van scholen om een eigen toelatingsbeleid te voeren, wil inperken.
De VVD-fractie in de Tweede Kamer gaat een initiatiefwetsvoorstel steunen dat scholen verbiedt aan de ouders nog langer onderschrijving van de grondslag van de school te vragen, kondigt Straus aan in Calvijn Contact, het kwartaalblad van het Zeeuwse reformatorische Calvijn College dat maandag verschijnt.
„Dit is een sterk staaltje symboolwetgeving,” stelt woordvoerder W. van den Berg van de Besturenraad. „Slechts een heel klein groepje scholen voert een toelatingsbeleid waarbij van ouders gevraagd wordt de grondslag te onderschrijven. Zo’n wet heeft geen ander doel dan het voor een kleine minderheid vrijwel onmogelijk te maken om hun grondwettelijke vrijheid van onderwijs uit te oefenen. Een meerderheid van de Tweede Kamer laat hiermee zien te weinig oog te hebben voor de rechten van minderheden.”
Ook mr. J. G. Macdaniel, adjunct-directeur van de reformatorische scholenorganisatie VGS, wijst op het kleine aantal scholen dat onderschrijving van de grondslag verlangt. „En op die scholen wordt dan nog slechts een zeer klein aantal aanmeldingen afgewezen. Dus over hoeveel jongeren gaat dit nu eigenlijk? Dan vraag ik me af of de overheid geen belangrijkere kwesties heeft om er zich mee bezig te houden.”
Straus gaat volgens Macdaniel een stap verder dan PvdA-Kamerlid Hamer in het initiatiefwetsvoorstel dat ze in 2005 indiende. „Dat voorstel was bedoeld om het gemakkelijk weigeren van zwarte achterstandsleerlingen tegen te gaan. Mevrouw Hamer nam een uitzonderingspositie op voor scholen die al een aantal jaren een consequent toelatingsbeleid voeren. Dat zou door een toetsingscommissie moeten worden beoordeeld.
Dit nam voor de reformatorische scholen in de praktijk de kou uit de lucht, al wezen we het voorstel principieel af, omdat de mogelijkheid een eigen toelatingsbeleid te voeren een onlosmakelijk onderdeel van de vrijheid van onderwijs is. Ik lees nu helaas niet dat Kamerlid Straus die uitzonderingspositie ook wil honoreren.”
Met deze wetswijziging wordt niemand gediend, zegt Macdaniel. „Als de enkele leerling die nu wordt afgewezen, voortaan moet worden toegelaten, zal die leerling zich op die school dan thuisvoelen? Dien je die kinderen daar nu werkelijk mee?
Straus zegt dat ouders de beste school voor hun kind moeten kunnen kiezen, maar dit voorstel perkt aan de andere kant de keuzevrijheid van ouders juist in: zij kunnen er niet meer voor kiezen hun kind in een homogene setting te laten opgroeien. Daarvoor kiezen ouders nu juist omdat ze dat op die jonge leeftijd nog de juiste omgeving voor hun kind vinden: een school die aansluit op het gezinsklimaat. Daarvoor mogen ouders nu nog in vrijheid een school oprichten. Die opvoedingskeuze wordt echter onmogelijk gemaakt als dit voorstel tot wetgeving wordt verheven.”