„Predikant PKN onnodig in deeltijd aan de slag”
APELDOORN – Plattelandsgemeenten in de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) worden soms onnodig gedwongen om een predikant in deeltijd aan te stellen. Dat stelt de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk bij monde van algemeen secretaris drs. P. J. Vergunst.
In het donderdag verschenen nummer van De Waarheidsvriend, de periodiek van de Gereformeerde Bond, gaat Vergunst in op de gevolgen voor kleine gemeenten van veranderingen in de traktementsregeling in de PKN. Op basis van in 2005 ingevoerde regels komt het steeds vaker voor dat een gemeente geen fulltimepredikant mag beroepen, terwijl de inkomsten en het ledental plaatselijk niet zijn teruggelopen. Ook is het voor deze gemeenten financieel onaantrekkelijk om een proponent te beroepen.
De Gereformeerde Bond is niet blij met die ontwikkeling en adviseert gemeenten om de omvang van de predikantsplaats niet te snel te verkleinen. Vergunst: „Naar onze mening is de predikant een essentiële figuur in de bearbeiding van de gemeente, in het op elkaar betrokken zijn van prediking, pastoraat en catechese als onderdelen van het gemeentelijk leven.”
Het onderwerp is door het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond in mei aangekaart bij het moderamen van de PKN. Dat stelt echter dat de regionale colleges voor de behandeling van beheerszaken (RCBB) als onafhankelijke colleges hun taak uitvoeren en inhoudelijk geen verantwoording aan de ambtelijke vergaderingen verschuldigd zijn. Met het landelijk platform van RCBB’s hoopt de Gereformeerde Bond daarom later deze maand een gesprek te hebben.
Zo nodig trekt de Gereformeerde Bond ook zelf de knip, stelt de algemeen secretaris. „Waar mogelijk geven we de gemeenten vanuit ons steunfonds financiële support om de predikantsplaats zo groot mogelijk te laten zijn of geven we een garantiestelling voor het geval de gemeente de begroting zelf niet haalt.”
Vergunst erkent dat het niet meer vanzelfsprekend is dat allerlei kerkelijke ontwikkelingen aan het platteland voorbijgaan. „De tijd lijkt voorbij dat de bezinning zich vooral richtte op het leven van de christelijke gemeente in de stad, wanneer het gaat over de vraag hoe onze verhouding tot een seculiere cultuur moet zijn. De continuïteit van het kerkelijk leven in veel hervormde dorpsgemeenten is niet vanzelfsprekend meer.”
Belangrijke oorzaak noemt Vergunst het wegtrekken van jongeren, omdat er steeds minder werkgelegenheid is. Vergunst erkent dat het daarom „legitiem” is dat kerkelijke organen nagaan of plaatselijke gemeenten hun verplichtingen kunnen nakomen. Op dit moment leidt dat echter volgens hem te vaak tot onnodige teloorgang van een deel van een predikantsplaats.