Opinie

Problemen in het openbaar vervoer

”Eeuwenlang onderweg” is de titel van een boek dat ik in de kerstvakantie las. Het is geschreven door Walter van Zijderveld en gaat over anderhalve eeuw openbaar vervoer langs de noord-zuidas Utrecht-Breda. ”Eeuwenlang problemen in het openbaar vervoer” had het ook kunnen heten. Vermakelijk om te lezen. Hoe bestaat het dat er vroeger zo getobd werd. Totdat je je afvraagt wat eigenlijk het verschil met tegenwoordig is.

Prof. dr. M. J. de Vries
7 February 2013 09:05Gewijzigd op 15 November 2020 01:48

Tijdens het lezen van het boek zag ik in gedachten regelmatig beelden van zwart-witte slapstickfilms, die lachwekkende films waarin van alles fout gaat door het stuntelige gedag van de hoofdrolspeler(s), of waarin zij het slachtoffer zijn van omstandigheden waar ze door ongelukkig toeval in terechtgekomen zijn. Die beelden werden mede opgeroepen door een aantal tekeningen in het boek. Eén zo’n tekening ging over het dringen bij het uitladen van de diligence. Je ziet mensen met ellenbogen werkend verwoed pogen om als eerste het rijtuig uit te zijn.

Een andere tekening geeft een diligence weer die half in de modder is weggezakt en met man en macht weer op hardere grond gesjord wordt. Een derde tekening is nog dramatischer: uit een omgevallen diligence kruipen gewonde reizigers die door anderen worden verzorgd.

In de negentiende eeuw was het traject Utrecht-Breda te lang om in één keer te overbruggen. Wie het hele stuk met één diligence wilde afleggen, moest enkele keren uitstappen en wachten tot de paarden vervangen waren. Anderen kozen ervoor niet te wachten, maar met een andere vervoerder verder te gaan. Allerlei problemen deden zich daarbij voor. Soms werden die veroorzaakt door onenigheid tussen de uitvoerder van het vervoer en de beheerder van de infrastructuur, in dit geval de herberg waar de paarden werden vervangen. Wie overstapte werd soms onaangenaam verrast wanneer de aansluitende vervoerder het af liet weten. ’s Winters gingen aansluitingen verloren omdat de ruituigen niet door een laag sneeuw heen konden komen. Zo had elk seizoen zijn problemen, want in het voor- en het najaar viel er veel regen en dan liepen de wielen vast in de modder.

Ergernis werd opgeroepen door de gebrekkige communicatie van de kant van de vervoerders, waardoor reizigers vaak niet wisten waar ze aan toe waren, zowel wat hun reistijd als wat het tarief betrof. Omdat er op een aantal trajecten fors geconcurreerd werd tussen vervoerders, probeerde een vervoerder soms zo veel mogelijk reizigers in één keer mee te nemen, waardoor er te weinig zitruimte was om alle passagiers een fatsoenlijke plek te geven.

Kortom, het was er allemaal: vertragingen, uitval van materieel, gebrekkige communicatie tussen vervoerders en infrabeheerders en tussen vervoerders en reizigers, ongelukken, gemiste aansluitingen, te weinig beschikbare zitplaatsen, dringen bij in- en uitstappen, problemen met materieel en wegen. Echt vermakelijk om te lezen. Hoofdschuddend denk je: Hoe is het mogelijk dat dit allemaal bestaan heeft? Nee, dan tegenwoordig! Nou ja, wat dan?

Geduld

Zelf maak ik al bijna drie decennia dagelijks gebruik van het openbaar vervoer. Vandaar dat ik al lezend in het spannende boek begon in te zien dat de problemen geen halt gehouden hadden bij het eind van het boek, als de schrijver ongeveer in 1930 is aangekomen. Het is er allemaal nog steeds. De diligence heet nu Fyra en is maar niet betrouwbaar van Amsterdam naar Brussel te krijgen. De uitvoerder van het vervoer en de beheerder van de infrastructuur heten nu NS en ProRail, maar de miscommunicatie is er niet minder om.

Nog steeds heeft elk seizoen zijn problemen, maar nu zijn het in de winter de bevroren wissels en in de herfst de ronde wielen. Gebrek aan zitplaatsen maak ik dagelijks mee. Voor vertragingen en uitval moeten nog steeds mededelingen gedaan worden. In 1915 ging dat via een mededeling van de directie dat door „ziekte der paarden” enkele tramlijnen op het traject tussen Vreeswijk en Utrecht vervielen, nu wordt er omgeroepen dat trein X niet kan vertrekken omdat er nog geen machinist is. Ook de ongevallen zijn er nog altijd.

Brengt de techniek wel zo veel vooruitgang als dikwijls geclaimd wordt? Nu is het natuurlijk glashelder dat er vooruitgang is. Vroeger kostte het traject Utrecht-Breda minstens een dag en nu is dat een uur. Maar van de typen van problemen is er geen enkele uit de wereld geholpen. Alleen spelen ze nu op een ander niveau. Vroeger moest een reiziger op het stuk van Arkel naar Lexmond 
11 kilometer lopen omdat de weg te slecht was voor de beladen wagen en klaagde dan dat het „hem op het laatst heel wat vermoeide.” Nu klagen we wanneer we trap af, trap op naar een ander perron moeten lopen omdat een trein op een afwijkend spoor is binnengekomen.

Bij een ongeluk krabbelde iedereen zelf uit de omgevallen diligence, maar door de hoge snelheden van tegenwoordig moeten er professionele hulpverleners aan te pas komen. De vooruitgang heeft de problemen dus niet opgelost, maar geïntensiveerd. Dat zou ons wat moeten ontnuchteren als het gaat om de pretenties van wat we met techniek kunnen bereiken.

Zeker, er is in allerlei opzichten sprake van vooruitgang, maar tegelijk zijn dezelfde problemen als voorheen nu in ‘geconcentreerde’ vorm aanwezig. Onze verwachtingen zijn immers meegegroeid met de ontwikkelingen. Was vroeger een halve dag wachten op de 
aansluiting nog net acceptabel, 
nu vinden we tien minuten al knap irritant. Maar heb geduld, 
er wordt nog steeds gewerkt aan de oplossing van al deze problemen.

De auteur is bijzonder hoogleraar reformatorische wijsbegeerte aan de Technische Universiteit Delft. Reageren? goedbekeken@refdag.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer