ITER, een Europees zorgenkind
Het ITER-kernfusieproject blijft een zorgenkind voor de Europese Unie. Het kost miljarden, maar of het binnen afzienbare tijd een werkende fusiereactor oplevert, is de vraag. Verbeteringen achteraf hebben het aanvankelijk begrote bedrag bijna verdrievoudigd. De oorzaak ligt niet alleen bij ontwerpmissers; ook politiek getinte besluitvorming is daaraan debet.
Dat bleek bij voorbeeld bij de divertor, de uitlaat van het reactievat van toekomstige kernfusiecentrales. Deze warmt op tot zo’n 3000 graden Celsius en is daardoor relatief snel versleten.
Greg de Temmerman van onderzoeksinstituut Differ in Nieuwegein ging daarom op zoek naar materiaal met een langere levensduur. Een coating van diamant kwam afgelopen zomer als beste uit de bus. Het voldeed beter dan het hittebestendige metaal wolfraam en het populaire koolstofvezelcomposiet. Vakblad Nuclear Fusion noemde het resultaat onlangs veelbelovend.
De Temmerman weet echter ook dat ITER-wetenschappers diamant zien als een gepasseerd station. Maar hij hoopt de interesse weer aan te wakkeren. Gemakkelijk zal dat niet zijn. Hij heeft er al keihard voor moeten knokken om dit project erdoor te krijgen.
Toch is het allerminst zeker dat zijn vinding wordt toegepast in de nieuwe versie van de uitlaat van het reactievat. Op de officiële website van ITER staat dat de huidige divertor van wolfraam zal worden vervangen door een exemplaar van koolstofvezelcomposiet.
Verder heeft het huidige regelsysteem dat ITER gebruikt het rondslingerende plasma van 15 miljoen graden Celsius niet volledig onder controle. Het plasma is opgesloten in magnetische velden, waardoor het de wanden niet kan raken. Wanneer er echter met de tokamak energie wordt geproduceerd, raken de magnetische velden instabiel en ontstaan er gasbellen van geladen deeltjes. Hierdoor lekt energie weg.
Onderzoeker Bart Hennen van TU Eindhoven promoveerde vorig jaar oktober op een methode waarmee de plasmastroom in het reactorvat wel is te bedwingen. Tijdens proeven werd duidelijk dat het regelsysteem snel genoeg reageerde op verstoringen in het magnetisch veld. De gasbellen die ontstonden, bleven zo klein dat ze geen kwaad konden.
Volgens Hennen heeft ITER veel belangstelling voor zijn regelsysteem. Het is echter de vraag of het dan ook zal worden toegepast. Hennen: „Bij dit soort projecten komt altijd veel politiek kijken.”