Belaid was de leider van de linkse Democratische Patriottische Partij en een van de voornaamste seculiere tegenstanders van de islamistische regering.

Duizenden mensen gingen de straat op uit woede over de moord. Betogers vielen in verscheidene plaatsen gebouwen van de islamistische regeringspartij Ennahda (Renaissance) aan.

Voor het ministerie van Binnenlandse Zaken in Tunis schreeuwden demonstranten om het ontslag van minister van Binnenlandse Zaken Ali Laridin. In Sidi Bouzid schoot de politie in de lucht en gebruikte ze traangas om betogers te verspreiden, die riepen om een tweede revolutie.

Sidi Bouzid geldt als beginplek van de zogeheten Arabische Lente. In december 2010 stak een diep teleurgestelde jongeman, Mohamed Bouazizi, zichzelf daar in brand. Dat ontketende massale protesten tegen het corrupte regime van Zine al-Abidine Ben Ali, die begin 2011 als eerste van een reeks leiders in de Arabische wereld moest wijken.

De Tunesische president Moncef Marzouki was op het moment van de moord bij het Europese Parlement in Straatsburg. Hij veroordeelde de moord krachtig en noemde Belaid een persoonlijke vriend. De moord op de dag dat de president het parlement toesprak, zou een dreigement zijn van tegenstanders van de Arabische Lente. „Maar daardoor laten wij ons niet intimideren”, aldus Marzouki.

De vrouw van Belaid, Basma, zei echter dat haar man elke dag werd bedreigd. Zij en Belaids broer Abdelmajid beschuldigden de regering ervan achter de moord te zitten. „Heel het land weet dat. Wij hebben het ministerie van Binnenlandse Zaken gewaarschuwd. Sommige moskeeën vroegen onomwonden om zijn dood”, zei Belaids weduwe. Belaid zelf had regeringspartij Ennahda zaterdag nog ervan beschuldigd „huurlingen” op een bijeenkomst van zijn partij te hebben afgestuurd.

Uit protest tegen de moord heeft de oppositie zich teruggetrokken uit de grondwetgevende vergadering die een nieuwe grondwet schrijft voor Tunesië, dat toch al wordt geplaagd door politieke onrust. Ook is voor donderdag opgeroepen tot een algemene staking.