Een apologie van de klassieke schriftbeschouwing
Titel:
”Het Schriftgezag in de knel”
Auteur: dr. P. de Vries
Uitgeverij: Blassekijn, Bleskensgraaf, 2003
ISBN 90 77234 05 5
Pagina’s: 40
Prijs: € 3,95. „In het licht van Gods Zelfopenbaring is het onbestaanbaar dat God ongelijk zou kunnen hebben. Zo moeten we ook in onze benadering van de Schrift uitgaan van het gelijk van de Schrift. Onze gedachten dienen, om met de woorden van de apostel Paulus te zeggen, gevangengenomen te worden tot de gehoorzaamheid van Christus.”
Deze woorden vormen voor mij de kern van een recent verschenen boekje over het gezag van de Heilige Schrift. U kunt ze merkwaardigerwijs tweemaal aantreffen: allereerst op de omslag -bijna onleesbaar, maar toch!- en daarna enkele pagina’s verder.
Onder de titel ”Het Schriftgezag in de knel” schreef dr. P. de Vries, hervormd predikant in Elspeet, over een thema dat hem na aan het hart ligt. Dat wisten we al, want enkele jaren geleden verscheen van zijn hand een lijvige studie over hetzelfde onderwerp: ”Het onfeilbare Woord”, nog steeds lezenswaardig! In het nu uitgekomen werkje, dat minder dan 40 pagina’s telt, geeft hij dezelfde schat in kleiner pasmunt uit.
Er is, zo blijkt, wel een actuele aanleiding om opnieuw de pen te hanteren over dit thema. In zijn woord vooraf signaleert de schrijver dat er in toenemende mate kanttekeningen worden geplaatst bij het gezag van de Schrift. Deze ontwikkeling zet zich, aldus dr. De Vries, overal door. Ook in reformatorische en evangelische kringen.
De schrijver laat na zijn stelling te onderbouwen. Namen noemt hij niet en evenmin verwijst hij naar publicaties. Toch zullen velen de zorg van ds. De Vries wel herkennen. De gesignaleerde ontwikkeling is er inderdaad!
Ds. De Vries schreef dit boekje „in de overtuiging dat het voortbestaan van de kerk in Nederland mede afhangt van het feit of wij in dit opzicht het ons toevertrouwde pand trouw bewaren.” Ik stem het de auteur toe. Misschien moet het zelfs sterker worden gezegd. Vervang wat mij betreft het woordje ”mede” door ”vooral”. Want wie afbreuk doet aan het gezag van de Schriften die ons van Godswege zijn overgeleverd, haalt het fundament onder de christelijke religie weg. In dat verband is het inderdaad onrustbarend „dat meerderen (…) die tot enkele jaren geleden volledig trouw waren aan de Schrift er (nu) blijk van geven dat zij het getuigenis van de Schrift niet langer zonder enkele reserve aanvaarden.” Reden tot diepe zorg!
Vanuit die zorg heeft dr. De Vries dit werkje geschreven. Ik zou het, ondanks het korte bestek, een apologie van de klassieke schriftbeschouwing willen noemen. Een pleidooi voor de erkenning van de Schriften als het Woord dat goddelijke autoriteit heeft en dat gezaghebbend is in de zaken van leer en leven. Achtereenvolgens komen onder meer aan de orde: het zelfgetuigenis van de Schrift, de omvang van het schriftgezag, de oorzaken van de gewijzigde schriftopvatting, de moderne benadering van de Schrift, het verstaan van de Schrift.
Hoe nu overtuigd te raken van dat gezag? zo vraagt ds. De Vries ten slotte. De belijdenis van de kerk der Reformatie zegt dat de Schriften het bewijs van hun goddelijk gezag bij zichzelf hebben, „aangezien zelfs de blinden tasten kunnen dat de dingen die daarin voorzegd zijn, geschieden.” De waarheid van Gods Woord wordt in de geschiedenis bevestigd. Maar om het te zien, hebben we de verlichting van de Heilige Geest nodig! Daarop wijst hij nadrukkelijk in het slothoofdstuk. Het boekje besluit met enkele discussievragen.