Waarover wil je dat ik schrijf?
Onlangs kregen we ”Het huwelijk” van Tim Keller cadeau. We zitten op de bank, hij en ik. Na een zeldzame leesavond is Keller uit. Hoopvol gestemd leg ik het boek op zijn knie. „Nou jij.” Een wat afwezig gebrom. Op de andere knie ligt Koelman (een vrijgezel). Mijn wederhelft heeft het niet zo op Amerikaanse boekenpastors. Hun onverminderd positieve insteek en dito schrijftrant vindt hij maar vermoeiend.
En terecht. Ze lijken er bijvoorbeeld steevast van uit te gaan dat beide huwelijkspartners even gretig naar hun boek zullen grijpen. En dat ze samen de verworven inzichten meteen stevig in praktijk gaan brengen, in de kracht van een geloof dat net zo onverwoestbaar is als hun houten vloer.
Maar Tim Keller –die dan ook vooral over gévende liefde schrijft, en waar die vandaan komt– vormt hierop een zeer gunstige uitzondering. Waarom zijn boek een welgemeende plaats kreeg op het lijstje ”te schrijven stukjes”. Nu raakt zelfs een stukjesschrijvende vrouw –al droomt ze dan van een plek hoog op de kieslijst– nooit helemaal dat vleugje afhankelijkheid kwijt dat haar zeswekelijks doet vragen: „Waarover wil je dat ik schrijf?”
Dat is ook de regel die de dichter Martinus Nijhoff schrijft wanneer hij eens in een impasse verkeert. Niet wetend waarover te schrijven, zoekt hij het hart van zijn vrouw. Juist als hij de vraag gesteld heeft, begint de fluitketel te fluiten, en onder het opgieten van water op de koffie zegt ze prozaïsch: „Ik weet het niet.” Einde gedicht. De impasse heeft dan wel een gedicht opgeleverd, maar geen huwelijkspoëzie.
Een aantal jaren later schrijft Nijhoff een vrijwel identiek sonnet, op de eindregels na. Hij stelt zijn vraag, de fluitketel fluit weer, de koffie wordt bereid als op alle dagen, maar het antwoord luidt dit keer: „Een nieuw bruiloftslied.” „We stonden in de keuken, zij en ik…”: de dagelijkse sleur. Maar door die laatste woorden is er iets fundamenteel veranderd. Zij vraagt hem haar te zien als was het voor het eerst. De impasse is voorbij; hij staat voor een splinternieuwe uitdaging, die hem als muziek in de oren klinkt.
Het is ook een van de vele adviezen van Tim Keller: bezie je geliefde steeds als met nieuwe ogen. Leer hoe je moet houden van en zorgen voor de vreemdeling met wie je getrouwd bent, of trouwen zal. Hij of zij verandert nogal eens. Maar liefde leeft van de hoop. Ze aanmerkt niet de dingen die men ziet, maar die men niet ziet. Zo ziet de liefde ook niet de afwezige, afstandelijke, vluchtende, kwetsende, beschadigde, depressieve, zwijgende, ontrouwe, demente of terminale echtgenoot, maar de geliefde zoals die bedoeld is te zijn – dwars door vlekken en rimpels heen. Die niet uitwendig, maar inwendig vernieuwd wordt van dag tot dag.
Het lied is ingezet.