Kerk & religie

Een onuitputtelijk liefdeslied van Salomo

Een plantenkweker die een boek schrijft over het Hooglied en een bijbelse roman over de koningin van Scheba? Lody Schneider behoort tot deze zeldzame zakenlui. Zijn reizen naar Israël gaven hem gelegenheid om zakendoen te combineren met studiebezoeken aan bibliotheken. Na tien jaar liggen twee boeken op de directietafel van het grote bedrijf in Ridderkerk dat in heel Europa jonge planten aflevert. Zijn benadering: „Je hoeft het Hooglied niet te vergeestelijken, het ís geestelijk.”

K. van der Zwaag
8 October 2003 08:32Gewijzigd op 14 November 2020 00:37
Lody Schneider
Lody Schneider

Ik heb geen nieuwe visie op het Hooglied, benadrukt de auteur, lid van de hervormde gemeente in Ridderkerk. „Het Hooglied verwoordt de liefde tussen Salomo en zijn God. Ik wil het geestelijk gehalte van het bijbelboek hooghouden, maar me ook keren tegen het vergeestelijken van de beelden die Salomo gebruikt.”

Volgens Schneider konden de opstellers van de kanttekeningen niet putten uit zo veel bronnen als er nu beschikbaar zijn. Hij denkt aan studies over het leven van dieren, bomen, en planten, over geschiedenis en archeologie. Terwijl de Joodse uitleg het bijbelboek verklaart als een liefdeslied op Gods ontferming over Zijn volk, doelt de christelijke uitleg op de band tussen Christus (de bruidegom) en de Kerk (de bruid).

Maar Schneider wil de tekst letterlijk nemen. „Als Salomo bijvoorbeeld zegt: „Ik ben zwart, doch liefelijk”, wijst dit niet op de bekende uitleg dat hij zwart van de zonde is, zoals Udemans zegt. Het wil gewoon zeggen dat hij van huidskleur zwart was, of in ieder geval donkerder dan de andere koningszonen. Die zwarte kleur heeft hij geërfd van Bathséba, die veel op de akker moest werken omdat haar man Uria vaak weg was. Salomo was als een Jozef aan het hof van David: godvrezend van zijn jeugd af aan, de lieveling van zijn vader en gehaat door al zijn broers. Als Adonia zich laat uitroepen als koning nodigt hij al zijn broers uit, behalve Salomo.”

Salomo is buitengesloten. „Hij is veel buiten geweest, in de natuur, waar de zon hem heeft beschenen. Zo is hij zwarter geworden dan de anderen. Daar heeft hij gewandeld met zijn Liefste: Wat is uw Liefste méér dan een andere liefste, bezingt hij. Geeft nu het antwoord van Salomo aanleiding om ook maar te denken aan een natuurlijke liefde? Salomo spreekt van de liefde die niet bevreesd is voor de dood. Terwijl de aardse liefde bij de dood ophoudt, houdt deze liefde aan.”

Schneider beschrijft zo heel het boek Hooglied. Hij is niet over één nacht ijs gegaan en voerde intensief overleg met dr. M. Verduin, die een proefschrift over het Hooglied schreef. „Ik ben geen theoloog en heb hem gevraagd om te zeggen waar ik, wat de grondtekst betreft, de plank eventueel zou misslaan.”

De plantenkweker had van niemand opdracht om dit boek te schrijven. „De tekst „Toen was ik in Zijn ogen als een die vrede vindt”, heeft mij persoonlijk eens erg geraakt. De tekst bleek in het Hooglied te staan. Zo is het begonnen. Ik had gedacht dat ik bij elke tekst zou vastlopen in de beschrijving van de rijke, geestelijke inhoud. Soms kon ik maanden niet verder. Maar elke keer slaagde ik er toch weer in de achtergronden te begrijpen.”

Intrigerend is de naam die Salomo als koning verspreidde in zijn dagen. Hij gold als een wijs vorst die de offerdienst weer in ere herstelde, een voorbeeld van godsvrucht. De koningin van Scheba -afkomstig uit Jemen, zo is Schneiders overtuiging op grond van diverse bronnen-, hoorde ervan. „Zij kwam uit Jemen om Salomo met raadselen te verzoeken, zo staat te lezen. Zij is niet een bekommerde ziel die betrekking zou hebben op de God van Israël. Ze is juist overtuigd van het gelijk van haar god Aton, en kwam in de kracht van deze god om Salomo over te halen. Aton symboliseerde het einde van het veelgodendom. Hij was één god, de schepper van hemel en aarde. De koningin is dan ook de laatste van haar gezelschap die zich gewonnen geeft voor de God van Israël. Het grote verschil tussen haar god en de God van Salomo is dat de God van Israël een vergevend God is, terwijl haar god van de mens prestaties verlangt en op grond daarvan beloning geeft.”

Hoogst merkwaardige passage in Schneiders roman is dat de koningin van Scheba zwanger van Salomo naar huis keert en een zoon baart die in de Joodse leer zal onderwezen worden. Schneider beseft dat zulke dingen vragen oproepen. „De koningin van Scheba moest tot haar dertigste jaar maagd blijven. Dan zou zij een zoon baren tot eer van Aton. Zij werd bij Salomo overtuigd van het gelijk van de God van Israël. Zij wilde een zoon van Salomo om haar gelofte aan Aton te verbreken. Het verzoek aan Salomo deed zij in publieke tegenwoordigheid om het plechtige karakter daarvan te onderstrepen.”

Salomo zou haar, bij haar terugkeer, zelfs onderwijzers hebben meegegeven om haar zoon te onderwijzen. „De koningin van Scheba is door haar zwangerschap volgens de Joodse wetten een vrouw van Salomo geworden en zij heeft zich daaraan ook strikt gehouden. Ze is nooit gehuwd met een andere man en heeft geen andere kinderen gekregen.”

Zou hier dan bij Salomo sprake zijn van overspel? Schneider: „Ik begrijp de bevreemding van lezers over deze passage, maar in die tijd heerste een andere moraal. Salomo had 1000 vrouwen. Een harem zoals die van Salomo was een soort klooster, een centrum van bedrijvigheid, waar hoogopgeleide vrouwen zich bezighielden met het onderwijs. Salomo was niet met deze vrouwen getrouwd, maar alleen met de prinses van Egypte. De vrouwen waren in die tijd bezegeling van handelsverdragen en bondgenootschappen. Het hebben van zo veel vrouwen was in die tijd algemeen gebruik evenals het verwekken van kinderen bij veel van deze vrouwen, zoals Salomo heeft gedaan.”

Schneider betreurt dat hij vanwege zijn benadering van het boek Hooglied en zijn visie op de geschiedenis van de koningin van Scheba, geen officiële uitgever heeft kunnen vinden. De boeken worden daarom in eigen beheer (stichting canticum, te vinden op www.canticum.nl) uitgegeven.

„Ik heb tien jaar studie gedaan en mij gebaseerd op werken van onder meer dr. Aviva Klein-Franke, een Joodse wetenschapper in Duitsland die dertig gezaghebbende studies over Jemen en de Joodse cultuur heeft geschreven. Ik hoop dat mensen zelf het Hooglied van Salomo zullen lezen en mijn boek als een toegang daarvoor gebruiken. Dan zullen zij beseffen dat de diepgang van het Hooglied ontzaglijk groot is, veel groter dan zij gedacht hebben.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer