FBI steunde Hamas om geldstromen in kaart te brengen
De Amerikaanse federale recherche (FBI) heeft in 1998 en 1999 de Palestijnse terreurbeweging Hamas financieel gesteund om contacten binnen de organisatie te ontwikkelen en geldstromen in kaart te brengen. Dat blijkt uit FBI-dossiers over de operatie die in het bezit zijn van het persbureau Associated Press en verklaringen van een ex-informant.
Het geld, meestal enkele duizenden dollars, werd aan extremistische Palestijnen gegeven die banden hadden met Hamas en die door Israël en de FBI werden verdacht van betrokkenheid bij terrorisme. Ook werd geld geschonken aan de Hamas-afdeling die zich bezighoudt met onderwijs en hulp aan Palestijnse gezinnen in nood. De FBI wilde zo onderzoeken of liefdadigheidsgeld werd gebruikt voor de financiering van aanslagen.
Omdat de FBI er rekening mee hield dat dat het geval was, bleven de schenkingen in de meeste gevallen beperkt tot bedragen van 3000 tot 5000 dollar. Hoeveel geld door de FBI in totaal aan Hamas werd gegeven is niet duidelijk. De FBI hoopte te kunnen infiltreren in Hamas om informatie te verzamelen over terreuracties waar de beweging bij betrokken is.
De FBI zegt dat toenmalig minister van Justitie Janet Reno van de financiële steun aan Hamas op de hoogte was, maar president Clintons adviseur voor nationale veiligheid, Sandy Berger, en de toenmalige coördinator van de Amerikaanse terreurbestrijding, Richard Clarke, ontkennen beiden dat het Witte Huis iets van de operatie af wist.
Centraal in de opzet stond Harry Ellen, een Amerikaanse moslim die in de Gazastrook een islamitisch centrum beheerde en die goede contacten had binnen de Palestijnse gemeenschap. Ellen werd door de FBI gevraagd mee te werken aan het doorsluizen van geld aan Hamas en gaf later ook toestemming voor het afluisteren van zijn huis en kantoor in de Gazastrook. In de periode dat Ellen actief was in de Palestijnse gemeenschap wist hij contacten op hoog niveau te ontwikkelen en had hij onder meer toegang tot de Palestijnse leider Yasser Arafat.
De infiltratieoperatie werd in 1999 beëindigd toen Ellen en de FBI meningsverschillen kregen over de operatie. Het FBI-onderzoek naar Hamas werd uitgevoerd met medewerking van de Israëlische geheime dienst Shin Bet, die al jarenlang de financieringsbronnen van Hamas probeert bloot te leggen. Shin Bet stelt dat geld dat buitenlandse islamitische welzijnsorganisaties geven voor steun aan de Palestijnse bevolking vaak wordt gebruikt voor de financiering van aanslagen.
Ellen werkte sinds de jaren ’70 als betaalde informant voor de FBI en was eerder onder meer actief in China en Latijns-Amerika. Na de ruzie met de dienst over zijn activiteiten in het Midden-Oosten werd de samenwerking beëindigd. Velen binnen de Amerikaanse geheime dienst betreuren dat, omdat Ellen zeldzaam goede contacten had binnen de Palestijnse gemeenschap en bij de bestrijding van terrorisme nog van grote waarde had kunnen zijn.
De stichting al-Sadaqa, die Ellen in de Gazastrook oprichtte, hield zich bezig met humanitaire hulp in de Palestijnse gebieden. In een toelichting op zijn werk voor de FBI zegt Ellen dat hij dacht dat hij op die manier een bijdrage kon leveren aan het vredesproces in het Midden-Oosten en dat hij de Palestijnse zaak op geen enkele manier heeft geschaad.
Volgens Ellen heeft de FBI ook andere informanten ingezet om Hamas in kaart te brengen en de financiering van terreuraanslagen te onderzoeken.