Binnenland

Analyse: Camerabeelden als opsporingsmiddel

EINDHOVEN – De recent vertoonde opsporingsbeelden van een groepsmishandeling in Eindhoven veroorzaakten een golf van verontwaardiging. Hoe ver kan justitie gaan in het tonen van verdachten?

J. Visscher
29 January 2013 16:07Gewijzigd op 15 November 2020 01:39
Hoofdbureau politie Eindhoven.  Foto ANP
Hoofdbureau politie Eindhoven. Foto ANP

Tallozen zullen de scherpe beelden van de groepsmishandeling in Eindhoven hebben gezien. Een jongeman die keihard intrapt op het slachtoffer dat op de grond ligt.

De website Geenstijl publiceerde een groepsfoto zonder balkjes; personen uit die groep zouden betrokken zijn bij de mishandeling. Een jongeman die niets met de zaak te maken had maar wiens naam wel circuleerde, kreeg vervelende telefoontjes. In het Belgische Turnhout, waar een deel van de verdachten woont, hield de politie een oogje in het zeil. Ook gisteravond werden, in het regionale opsporingsprogramma Bureau Brabant, beelden van verdachten van mishandeling vertoond.

Het openbaar ministerie meldde vorige week in een persbericht de verontwaardiging over de groepsmishandeling in Eindhoven „begrijpelijk” te vinden, maar „het is niet de bedoeling dat burgers het recht in eigen hand nemen. De beslissing over de schuldvraag is voorbehouden aan de rechter.”

Hoe ver mag justitie gaan in het tonen van beelden van verdachten? In de Aanwijzing Opsporingsberichtgeving 2009 staat een aantal criteria. Het betreft misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Ook is berichtgeving onder meer toegestaan bij opsporing van vermiste personen, als er ernstig rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat de vermiste persoon slachtoffer is geworden van een misdrijf gepleegd door een nog onbekende verdachte.

Hoofdofficier van justitie Nicole Zandee betoogde vorige week in het tv-programma Pauw & Witteman dat bij de uitzending van de beelden van de groepsmishandeling in Eindhoven het opsporingsbelang zwaarder weegt dan het belang van de privacy van de verdachten.

Als er beelden worden uitgezonden, moet het om ernstige delicten gaan, aldus Zandee. Een beeld van een meisje dat lipstick steelt in een warenhuis zal niet worden vertoond, verzekerde ze.

Of er wel of geen beelden worden uitgezonden, hangt ook af van de vraag of een zaak op een andere manier kan worden opgelost, bijvoorbeeld door het horen van getuigen, zo betoogde Zandee.

De kans dat een zaak wordt opgelost lijkt aanzienlijk toe te nemen als er in Opsporing Verzocht aandacht voor is. Onderzoekers van de Erasmus Universiteit concludeerden vorig jaar dat van de in Opsporing Verzocht getoonde opsporingsberichten in 2009 en 2010 38 procent is opgelost. Het ophelderingspercentage van alle bij de politie geregistreerde zaken in 2010 is 24 procent. Wel wordt aangetekend dat de twee percentages „niet goed kunnen worden vergeleken.”

Niet iedereen is even enthousiast over de opsporingsactiviteiten van het openbaar ministerie.

Prof. mr. E. F. Stamhuis, hoogleraar strafrecht, toonde zich in 2011 in deze krant kritisch over het op billboards tonen van vermeende voetbalvandalen. Hij waarschuwde voor „eigenrichting.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer