CGK beleggen jaarlijkse Diakenendag
VEENENDAAL – „Helpen is niet alleen geven maar ook ontvangen”, aldus ds. J. van ’t Spijker. De voormalige zendingswerker heeft in Afrika veel geleerd.
Hij sprak zaterdag in Veenendaal tijdens de jaarlijkse Diakenendag van de Christelijke Gereformeerde Kerken. De bijeenkomst trok ongeveer 170 mensen. Het thema van de bijeenkomst was: ”Wat fijn dat ik help!”
In het programma stond aangekondigd dat helpen tweerichtingsverkeer is. Dat benoemde ds. Van Spijker heel concreet. Hij begon zijn causerie met een schets van de cultuur in West-Europa rond 1900, toen men dacht de wijsheid in pacht te hebben. Prof. Julius Richter (1862-1940) uit Berlijn, die de westerse cultuur superieur vond, zei dat Europa tot taak had die cultuur door te geven aan de primitieve culturen buiten Europa. Ds. Van ’t Spijker typeert zulk denken als een uitloper van de verlichting. De Eerste Wereldoorlog, waarbij die beschaafde volkeren elkaar uitmoordden, werd het kantelpunt.
De superioriteitsgedachte is echter nog steeds aanwezig, zei de predikant. Hij nam als voorbeeld een groep Amerikaanse artsen die Mozambique voor korte tijd bezocht op een toeristenvisum, kortstondig hielp in kliniekjes en weer vertrok. Hij veronderstelde dat ze dat deden om hun geweten te sussen.
Toen hij als zendingswerker in 1997 naar Mozambique ging, had hij veel theologische kennis in huis en hij dacht de plaatselijke bevolking heel wat te kunnen bieden. Gaandeweg kwam hij erachter dat het vaak andersom was. „Ik heb meer geleerd dan gedoceerd. Ik heb geleerd dat wij westerlingen het leven uit elkaar getrokken hebben en dat we ook bezig waren dat in Afrika te doen. Bij ons is geloven eerst een zaak van het hart. In Afrika omvat geloven het hele leven. Het leven is daar een eenheid gebleven. De mensen zeggen: „Als God het wil, zien we elkaar morgen.” Dat is meer dan een stopwoord.”
De oud-zendeling zei dat het moeilijk is om dat gevoel in Nederland, waar de supermarkten uitpuilen van de producten en men van de wieg tot het graf verzekerd is, vast te houden. Toch is de wetenschap gebleven: „Ik heb meer gekregen van de broeders en zusters uit Mozambique dan dat ik hun kon geven. Helpen is niet alleen geven, maar ook ontvangen.”
Over die wederkerigheid ging het ook in de workshop van Marianne Hendrikse, missionair diaconaal werker in het Afrikaanse Zambia. Ze traint lokale dorpsonderwijzers en doet aan kinderevangelisatie. De eerste twee jaar na haar uitzending in 2007 hield ze zich vooral bezig met het leren kennen van de plaatselijke cultuur. „Ik kwam er niet om mijn programma te brengen, maar ik sloot aan bij de plaatselijke behoeften. Een echte zendeling is iemand die bij ons komt zitten, zeggen ze daar.” Om dat te bereiken past ze zich zo veel mogelijk aan. Ze kleedt zich als de Zambianen en als ze een dorpsoudste bezoekt, gaat ze op haar knieën de hut binnen. „Als ik dat niet doe, blokkeer ik mijn ingang in de dorpen.”
Hendrikse heeft er heel veel voor teruggekregen. „Het grootste geschenk is dat ik zo veel liefde van de mensen ontvang. Als ik in een dorp kom, roepen de kinderen: „Marianne! Marianne!” Ik hoor erbij. Toen een slang me gebeten had, kwamen ze naar me toe om voor me te bidden.” Eens zag ze in een dorpje een vrouw bezig met het voeden van haar baby, terwijl ze ondertussen in haar Bijbel las. Zij had die vrouw leren lezen. Op de lemen wand van een hut in een dorpje zag ze staan ”I love God”. Hendrikse: „Dat is mijn diepste drijfveer.”