Olieproductie uit Noordzee loopt terug
Groot-Brittannië dreigt zijn positie als belangrijk olieleverancier te verliezen. Voor het tweede achtereenvolgende jaar is de productie teruggelopen. Ze verkeert nu op het laagste niveau sinds acht jaar.
Deskundigen spreken over „een naderend einde van de oliebonanza.” Met het leegraken van de oliebronnen op de Noordzee kan Groot-Brittannië binnen tien jaar verworden van een olie-exporteur tot een olie-importeur.
De Britse olieproductie nam in 2001 ten opzichte van het jaar daarvoor met 15 procent af tot 2,2 miljoen vaten per dag (bpd). De winning van gas bleef op ongeveer hetzelfde niveau staan. De Britten gebruiken voor de eigen markt per dag 1,5 miljoen vaten en zijn voor wat gas betreft net in staat zichzelf te bedruipen.
De neergang werd nog versterkt door de val van de olieprijs. De gemiddelde prijs voor een vat Brent-olie lag in 2001 met 24,87 dollar 13 procent onder die van het jaar daarvoor.
De Noordzee, waar Groot-Brittannië en Noorwegen olievelden beheren, speelde vanaf de jaren zeventig een cruciale rol in het ondergraven van het OPEC-kartel. Analisten verwachten dat het evenwicht verstoord raakt en de macht zich opnieuw concentreert bij landen in het Midden-Oosten, Centraal-Azië en Afrika, waar de meeste olievelden zijn.
Het nieuws eerder deze week dat de Britten in de Noordzee een nieuw aardolieveld hebben aangeboord, kan de teruggang misschien wat keren. Volgens de Britse minister van Energie, Wilson, zou het gaan om het grootste veld dat in tien jaar tijd in de zee is aangetroffen. Het ligt zo’n 100 kilometer ten noordoosten van de Schotse stad Aberdeen.
Volgens oliemaatschappij Pan Canadian Energy kan het veld mogelijk tot 400 miljoen vaten olie opleveren. De onderneming exploiteert samen met British Gas en Edinburgh Gas Oil olie in de Noordzee.