GroenLinks voor elke partij baken in zee
Een zaak verknoeien is geen kunst. Maar iets zó verknallen dat werkelijk álles mis gaat, zodat de kluwen wol zodanig in de klit raakt dat niemand meer weet aan welk draadje hij nog moet trekken, dát is uitermate knap.
GroenLinks slaagde daarin de achterliggende jaren wonderwel. Wie de vrijdag gepresenteerde conclusies van de commissie-Van Dijk leest, staat perplex van de snoeiharde analyse.
Er zijn, naar de mening van Van Dijk, vooral twee boosdoeners. De eerste is de partijleider in combinatie met de Tweede Kamerfractie. De Kamerfractie vertoonde, althans de achterliggende twee jaar, nog minder samenhang dan een schep zand. Er was verdeeldheid over de koers, er was persoonlijke animositeit, er was geen vertrouwen in de leiding. En het lukte Jolande Sap bij lange na niet hier bovenuit te stijgen.
Daar kwam bij dat de Kamerfractie –en dat proces was al royaal in gang gezet tijdens het bewind van Saps voorganger Halsema– zich regelmatig loszong van de rest van de partij. Het sterkste, maar niet het enige voorbeeld daarvan is de roemruchte Kunduzmissie. Gedreven door het idee dat GroenLinks ”regeringsfähig” moest worden en zich in Den Haag dus constructief op moest stellen, timmerde Sap samen met VVD’er Rutte een akkoord in elkaar waarvan haar achterban gruwde. Niet zelden toonde de fractie, aldus Van Dijk, „dedain” voor de eigen partij.
De tweede brokkenmaker was het partijbestuur. Want als de Kamerfractie er een puinhoop van maakt, wie behoort er dan in te grijpen? Inderdaad ja, het partijbestuur. Dat liet het echter hopeloos afweten. Het ontbrak de leidslieden van de partij aan gezag en daadkracht, en zij lieten het kwaad ongehinderd voortwoekeren. Bovendien kan het mede op hun rekening geschreven worden dat er soms Kamerleden gerekruteerd werden die „onvoldoende in de partij geworteld” waren (lees: de Tofik Dibi’s van deze wereld).
Hoewel GroenLinks het de afgelopen jaren wel uitzonderlijk van eieren maakte, komt het basispatroon dat uit het rapport van de commissie-Van Dijk oprijst elke kenner van de politieke geschiedenis bekend voor. Een fractie die overhoop ligt met het partijbestuur. Een partijtop die zich loszingt van de basis. Waar hebben we dat meer gehoord?
Het was dé kritiek op CDA-leider Balkenende, nadat zijn partij bij de Kamerverkiezingen van 2010 klop had gekregen. De premier had zich omringd met een klein groepje getrouwen, voor anderen was hij ontoegankelijk geworden en hij wist daardoor niet meer wat er in het land en in zijn achterban speelde.
Niet veel anders klonk in 2002 de reconstructie van Margreet de Boer, die in opdracht van haar partij moest onderzoeken hoe de PvdA erin geslaagd was maar liefst 22 van de 45 Kamerzetels te verliezen. De oorzaken: de PvdA had zich te veel teruggetrokken in de Haagse kaasstolp, zij was te veel gefocust geraakt op het behoud van de macht en zij moest werken met een campagneteam dat werd geteisterd door conflicten.
Ten slotte een recent voorbeeld. Ruttes VVD kwam in het najaar in grote problemen toen de liberale partijtop –daar gaat-ie weer– geïsoleerd van zijn achterban te grote concessies deed op het punt van de inkomensafhankelijke zorgtoeslag.
Nogmaals, steeds hetzelfde patroon. Partijleiders (of ze nu Halsema, Balkenende, Kok of Rutte heten) hebben electoraal succes, en ontwikkelen vervolgens een blinde vlek voor de wensen van hun ouwe trouwe achterban, die altijd zeulende en sjouwende partijleden, dat onmisbare kernelectoraat. Wat hun opvolgers even later duur komt te staan.
De les uit dit alles lijkt eenvoudig. Ga nooit op pad zonder je achterban te betrekken bij de te kiezen route. Sleur de mensen mee, praat en discussieer met hen, leg je eigen keuzes voortdurend uit, overbluf je thuisfront niet, maar streef naar een werkelijk, inhoudelijk overtuigen.
Mooi gezegd? Zeker, maar de praktijk is weerbarstig. Want hoe gemakkelijk ontwikkelt een partijleider niet een blinde vlek voor (een deel van) zijn eigen functioneren. En het typische van blinde vlekken is nu eenmaal dat je ze, hoe goedwillend je ook bent, niet ziet.
Daarom, de les van GroenLinks líjkt eenvoudig, maar is dat niet. Ook al omdat we uit de geschiedenis vooral kunnen leren dat mensen gewoonlijk niets van de geschiedenis leren.