Twintiger in de kerk vergt eigen aanpak
GRONINGEN – De groep van twintigers wíl wel betrokken zijn bij de kerk, er is alleen een goede benadering nodig. Ze bruisen van energie, maar we zullen moeten beginnen waar ze zijn. Dat zei Dorothée Berensen-Peppink (30) vrijdag in Groningen voor veertig predikanten en kerkenadviseurs.
Berensen, masterstudent theologie aan de Protestantse Theologische Universiteit (PThU), besprak voorlopige ”handvatten” aan de hand van empirisch onderzoek dat ze deed –als onderdeel van haar afstudeeronderzoek– naar twintigers in drie dorpse confessionele gemeenten.
Het eerste handvat dat Berensen –aan de hand van wat jongeren zelf zeiden– gaf om te komen tot specifiek participatiebeleid, houdt in dat het contact van twintigers onderling gestimuleerd moet worden. „We moeten twintigers zelf inschakelen om hun eigen netwerk te bereiken. Verder moeten we hun verantwoordelijkheid geven door hen zelf initiatieven te laten uitwerken.” In de tweede plaats is het volgens Berensen belangrijk dat er geïnvesteerd wordt in de kwaliteit van de avonddiensten. „Jongeren vinden de inhoud van de psalmen en de gezangen vaak mooier dan van Opwekking, maar de melodieën niet.” Het derde dat volgens Berensen belangrijk is, is dat twintigers gezien en gekend worden. „De drempel moet worden verlaagd, zodat jongeren die soms lang niet in de kerk zijn geweest zich welkom voelen.”
Haar presentatie was onderdeel van de eerste onderzoeksdag met als thema ”Twintigers en dertigers in de kerk”, die werd georganiseerd door het onderzoeksplatform Connecting Churches and Cultures (CCC).
„CCC is geen onderzoekscentrum, maar een onderzoeksplatform”, zo benadrukte prof. dr. H. de Roest, praktisch theoloog aan de PThU. „Het gaat ons om de toekomst van de kerk. We willen hier niet over nadenken vanuit onze ivoren toren. In het verleden zagen we dat er na het doen van onderzoek sprake was van problemen met de implementatie in de gemeenten. We proberen dit te voorkomen door samen met de gemeenten hierover na te denken.”
Om aan dit samen nadenken praktisch gestalte te geven, was er voor de aanwezigen, naast de presentatie van Berensen, ruimte om in kleine groepen van gedachten te wisselen.
Prof. De Roest noemde het in een terugblik op de onderzoeksdag een „verademing” dat er niet „doenerig en tobberig” over de kerk werd gesproken. „Er zijn bij mij twee punten blijven hangen. In de eerste plaats is het belangrijk om daar te zijn waar mensen zelf zijn. Relaties en verbindingen leggen door persoonlijke gesprekken, wordt door mensen als weldadig ervaren. Ten tweede zijn ”life-events”, zoals doop en huwelijk, erg belangrijk. We hebben met de christelijke traditie veel in huis, en dat mogen we ook delen.”