Koorkerkgemeenschap Middelburg laat orgelkas niet verwijderen
De Middelburgse Koorkerkgemeenschap en de protestantse gemeente Middelburg laten de historische orgelkas van het Peter Gerritszorgel niet uit hun kerk weghalen, ook al heeft de gemeente Middelburg hiervoor de vereiste monumentenvergunning afgegeven.
Dat bleek vrijdag tijdens de hoorzitting bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in Den Haag, waar de staatsraden bezwaarmakers hoorden over de door de gemeente Middelburg verstrekte monumentenvergunning die bepaalt dat de orgelkas van het Peter Gerritszorgel uit de Koorkerk mag worden verwijderd.
De Vereniging van Vrijzinnig Hervormden Middelburg (VVHM) en de Stichting tot Bescherming van het Peter Gerritszorgel (SBPGO) hadden bij de Raad van State beroep aangetekend tegen de door de gemeente Middelburg verstrekte monumentenvergunning aan het Rijksmuseum te Amsterdam. In een later stadium heeft de protestantse gemeente Middelburg (PGM), behorend tot de PKN, zich bij de bezwaarmakers aangesloten. Reden voor de staatsraden om te vragen waarom de PGM niet eerder zelfstandig beroep had ingesteld. De VVHM verweerde zich daartegen door te stellen dat de PGM zich vertegenwoordig voelde door de VVHM.
Dat het Rijksmuseum zegt eigenaar te zijn van het wereldwijd oudste orgel, betwist zowel de PGM als de VVHM. De orgelkas is nagelvast en duurzaam met de kerk verenigd. Het Rijksmuseum vraagt dus een vergunning aan voor het weghalen van de orgelkas die allang haar eigendom niet meer is. Deze privaatrechtelijke belemmering is voor de eigenaar van de Koorkerk evident.
Het Rijksmuseum wil echter orgelkas en binnenwerk herenigen in de Nicolaïkerk te Utrecht, de plek waar het oorspronkelijk heeft gestaan. Orgelkenners zeggen dat dit instrument, dat dateert uit 1479, uniek in de wereld is. Het is de laatste getuige van een grote orgelbouwtraditie waarin zoveel materiaal in een herkenbare samenhangende vorm bewaard is gebleven. Zij keren zich tegen het voornemen kas en binnenwerk in Utrecht te herenigen. Bovendien is het wel mogelijk de hereniging in Middelburg te laten plaatsvinden omdat de orgelkas dan niet gesloopt hoeft te worden.
Staatsraadvoorzitter mr. D. A. C. Slump vroeg zich af waarom bezwaarmakers zich verweren tegen de door de gemeente afgegeven monumentenvergunning. „Zowel de eigenaar, de PGM, als de gebruiker van de Koorkerk, de VVHM, geeft te kennen onder geen beding toestemming te geven de orgelkas uit hun kerk te laten verwijderen. Alle inspanning zich te verweren tegen de monumentenvergunning is dus zonde van de tijd”, aldus Slump. „Wat kan het Rijksmuseum met deze vergunning? Ze moet het eerst maar eens eens zien te worden met de eigenaar van de kerk. Daarnaast hebben eigenaar en gebruiker van de kerk te kennen gegeven de Harenkaspelorgelkas, die in de plaats zou komen voor de Peter Gerritszorgelkas, waarvoor de gemeente Middelburg ook een monumentenvergunning heeft afgegeven, niet te zullen accepteren.”
Een eerder door de gemeente Middelburg afgegeven vergunning werd door de Middelburgse rechtbank vernietigd, met de aantekening dat de gemeente een nieuw besluit diende te nemen omdat de besluitvorming rond deze vergunning niet zorgvuldig tot stand was gekomen. De gemeente Middelburg diende volgens de rechtbank een onafhankelijke deskundige in te schakelen die zou onderzoeken of er sprake zou zijn van een onaanvaardbare aantasting van het monumentale karakter van de Koorkerk als de oude Peter Gerritszorgelkas daaruit zou verdwijnen en daarvoor in de plaats de Harenkaspelorgelkas, die zich in het Rijksmuseum bevindt, zou komen. Tijdens de hoorzitting gaf de gemeente Middelburg te kennen dat er niemand is die nog objectief kan adviseren. „Je bent of vóór of tegen hereniging van binnenwerk met de kas van het Peter Gerritszorgel. Daarom hebben we genoeg aan de eigen adviseurs van de gemeentelijke monumentencommissie en die van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE).”
De VVHM en de vanuit deze vereniging opgerichte SBPGO stellen bovendien dat in een overeenkomst uit 1953 de Koorkerk inclusief het orgel, door het Rijk en bekrachtigd door een handtekening van drie ministers, voor honderd jaar aan de VVHM ter beschikking is gesteld. De directeur van het Rijksmuseum heeft deze overeenkomst eenzijdig opgezegd en heeft per brief te kennen gegeven geen enkele aanleiding te zien om met de VVHM en SBPGO in discussie te gaan.
Bezwaarmakers hebben bij de Middelburgse rechtbank het persoonlijk belang en de schijn van belangenverstrengeling of vooringenomenheid bij de advisering door de RCE aan de kaak gesteld. Volgens de rechtbank ontbrak daarvoor het bewijs. Bezwaarmakers voerden bij de staatsraden tal van argumenten aan die deze belangenverstrengeling staven. In dit dossier is van de RCE en haar voorganger RACM geen enkele functiescheiding gehanteerd. Door diverse personen, Van Straten en Diepenhorst, wordt voortdurend van pet gewisseld. Van Straten spant daarbij de kroon. Hij stelt brieven op voor de minister aan de gemeente Middelburg, hij is initiatiefnemer van het projectplan de Peter Gerritszorgelkas met het binnenwerk te herenigen. Hij is adviseur van de stichting die de samenvoeging van de Peter Gerritszorgelkas met het binnenwerk financiert wanneer dat uitsluitend in de Nicolaïkerk in Utrecht gebeurt. Hij zit in de commissie die de gemeente Middelburg adviseert over de aantasting van het monument Koorkerk. Tevens is hij initiatiefnemer om een replica van het orgel te laten maken als studieobject en dat te plaatsen in het Amsterdamse Orgelpark, eveneens gefinancierd door dezelfde stichting die dit financiert. Intussen is deze replica gedoopt tot ”Van Stratenorgel” en is Van Straten zelfs afgebeeld op een van de orgelluiken van deze replica.
Bezwaarmakers stelden zich bij de staatsraden ook teweer tegen de uitspraak van de Middelburgse rechtbank dat bij het verwijderen van de historische orgelkas en terugplaatsen van een andere orgelkas geen wezenlijke belangen van het belijden van de godsdienst of levensovertuiging in het geding zijn. Dat kon volgens de rechtbank niet onder de doelstellingen van de VVHM vallen. Volgens de VVHM heeft de rechtbank hier niet eens naar gevraagd en is dit in strijd met een goede procesorde. De Middelburgse rechtbank heeft met deze stellingname eigenmachtig de wezenlijke belangen van het belijden van godsdienst of levensovertuiging ingevuld. Volgens de VVHM bepaalt de monumentenwet dat bij een aanvraag om een vergunning voor het interieur van een kerkelijk monument al gauw wezenlijke belangen van godsdienstoefening in het geding zijn.
De Raad van State doet binnen een termijn van zes weken uitspraak in de beroepszaak.