De liquidaties, opgedeeld in twee tijdvakken, zijn uiteraard het belangrijkst. Hieronder een overzicht.

• In de nacht van 31 maart op 1 april 1993 worden twee jonge Joegoslaven, Djordje Ilic en Samir Hadziselimovic, aan de oever van de Ouderkerkerplas (onder Amsterdam) doodgeschoten. Hun lichamen en hun auto worden in brand gestoken. Het duo is niet als brandschoon te bestempelen, maar behoorde niet tot het zware misdaadmilieu.

• Op 19 april 1993 wordt de Amsterdamse sportschoolhouder Tonnie van Maurik bij het Altea Hotel in Duivendrecht, zittend in zijn auto, van dichtbij door het hoofd geschoten. Van Maurik zou een afspraak hebben gehad met zijn minnares, de prostituee Pinny S. Een taxichauffeur is getuige van de liquidatie en kan de politie van signalementen voorzien.

• Op de avond van 8 mei 1993 worden in Antwerpen de van oorsprong Griekse drugshandelaar Henie Shamel en zijn Belgische vriendin Anne de Witte doodgeschoten, op het moment dat Shamel zijn Mercedes bij zijn appartement parkeert. Shamel zou een forse claim hebben uitstaan bij de Nederlandse drugsbaron Henk Rommy, ook bekend als de Zwarte Cobra. „Liquideren is goedkoper dan betalen”, zou Rommy zich over deze kwestie hebben laten ontvallen.

• Op 20 april 2006 wordt, om ongeveer half 9 ’s morgens, Thomas van der Bijl doodgeschoten, terwijl hij zijn café De Hallen aan het stofzuigen is. De twee daders worden betrekkelijk snel gepakt en zijn veroordeeld. Een van hen heeft een gave bekentenis afgelegd, die belastend is voor Passageverdachten Fred Ros en Jesse R. Zij zouden de liquidatie hebben geregisseerd. Dino Soerel zou de opdrachtgever op de achtergrond zijn.

• Om circa 8 uur ’s avonds wordt op 2 november 2005 Kees Houtman, handelaar in drugs en vastgoed, bij zijn villa door twee mannen onder vuur genomen. Hij weet nog zijn huis in te komen, maar sterft voor de ogen van zijn vrouw en dochter. Houtman was in de periode daarvoor slachtoffer van afpersing door Willem Holleeder en enkele anderen.