De toestellen worden voorlopig nog wel geproduceerd, maar niet meer geleverd door het in Seattle gevestigde Boeing. Op 6 januari brak er in Boston brand uit aan boord van een geparkeerde Dreamliner van JAL. Ruim een week later moest een 787 van ANA een noodlanding maken. Naar aanleiding van onder meer die incidenten werden op 17 januari de luchtvaartmaatschappijen gesommeerd de Boeings aan de grond te houden, totdat de oorzaak van de problemen is achterhaald. Boeing besloot daarop de levering van de toestellen op te schorten.

De Amerikaanse luchtvaartautoriteit FAA en de Japanse regering begonnen een onderzoek, dat onder meer werd toegespitst op de accu’s. Vrijdag werd bekend dat elektronische systemen aan boord van het ANA-toestel, die mogelijk informatie konden geven over de oorzaak van de noodlanding, waarschijnlijk onherstelbaar zijn verbrand. Eerder lichtten inspecteurs de Japanse accuproducent GS Yuasa al door en constateerden dat de brand aan boord van het toestel van JAL kwam door oververhitting van een accu. Ook werd er onderzoek gedaan bij een Britse producent van regelkleppen.

ANA kondigde vrijdag aan nog eens 78 vluchten met de Dreamliner te schrappen voor de laatste 3 dagen in januari. Daarmee komt het totale aantal op 459. In totaal zouden meer dan 58.000 passagiers zijn gedupeerd. ANA heeft 17 van de 50 Dreamliners die wereldwijd vlogen, in zijn vloot en is daarmee de vliegmaatschappij met de meeste 787’s. JAL houdt nu zeven toestellen aan de grond.