Minister Ivo Opstelten zei vrijdagochtend dat alleen een post mortem-onderzoek naar schutter Tristan van der Vlis daar niet bij was en verder dat namen werden gewit. Wel is bij de gewitte namen duidelijk gemaakt wanneer het om dezelfde persoon gaat. Volgens Opstelten is er „nog nooit zo veel informatie” overlegd. Het psychiatrische onderzoek is na de dood van Van der Vlis gedaan.

Verder is de verklaring van de ouders van de schutter niet overgedragen.

De advocaat van de nabestaanden zegt nog informatie te missen en wil een kort geding tegen de Staat beginnen, maar daar geeft het ministerie geen reactie op. In april 2011 schoot Tristan van der Vlis zes mensen dood in winkelcentrum De Ridderhof. Daarna pleegde hij zelfmoord.

Volgens de woordvoerder heeft minister Ivo Opstelten zich „aan de belofte gehouden” en „maximale openheid” betracht.

Het kort geding dient dinsdag om 12 uur. „We vinden het een te gemakkelijke stelling het post mortem-onderzoek niet te verstrekken omdat dit de pricacy van Van der Vlis zou raken”, zei advocaat Veeru Mewa. „Op basis van de gegevens die we hebben, kunnen we stellen dat de politie wist van de psychiatrische problemen van Tristan van der Vlis toen zij zijn wapenvergunning verstrekte. Met die kennis hadden ze de aanvraag moeten afwijzen of om een nadere verklaring van een arts moeten vragen. Met het post mortem-onderzoek willen we aantonen dat geen arts zich zou hebben gewaagd aan het verstrekken daarvan.”