Stichting Barka helpt dakloze Oost-Europeanen terug naar huis
Veel Oost-Europeanen reizen naar West-Europa, op zoek naar geluk. Om te werken en zo geld naar huis te kunnen sturen. Een klein percentage slaagt daar niet in, belandt op straat en raakt verslaafd. De Pool Krzysztof Janeczek (57) was een van hen.
Op 12 januari 2000 verlaat Janeczek zijn vrouw en drie kinderen in Radom, 100 kilometer ten zuiden van Warschau. Zucht naar avontuur, nieuwsgierigheid en de drive om wat geld te verdienen drijven hem. Op naar Londen.
Janeczek bezit een visum voor een halfjaar en een retourticket. Hij spreekt alleen Pools en Russisch, geen Engels. „Toen het visum verliep, was ik mijn retourticket kwijt”, vertelt Janeczek nu lachend. Na een halfjaar wordt hij illegaal, maar hij blijft in de Britse hoofdstad.
Dat is niet zo erg want de veertiger heeft werk in de bouw. „De tussenpozen tussen de tijdelijke contracten werden echter steeds groter”, zo vertaalt Magdalena Chwarścianek, coördinator van stichting Barka Nederland, in een lunchroom in het Utrechtse winkelcentrum Hoog Catharijne vanuit het Pools naar het Engels.
Janeczek raakt dakloos. „Op 1 mei 2004 sliep ik voor het eerst in een park, terwijl op diezelfde dag Polen bij de Europese Unie ging behoren. Ik werd van een inwonende illegaal een legale dakloze, een rare tegenstelling.”
Samen met andere Poolse daklozen houdt Janeczek flatgebouwen in de gaten. „Als er een leeg kwam te staan, braken we in. Als je dan in Engeland een eigen naambordje op de deur schroeft, woon je er min of meer legaal. Dan waren we maanden onderdak, de tijd die het voor de eigenaar duurde om ons eruit te krijgen. Zo ontstond een soort Pools getto.”
Om de ellende te vergeten, zoekt Janeczek zijn heil bij de alcohol, een veel voorkomende verslaving onder Oost-Europeanen. „Ik was zozeer niet verslaafd aan bier. Wij Polen houden van sterke drank, minimaal 40 procent; wodka bijvoorbeeld.”
Door geldgebrek is het voor de groep wel een probleem om aan de verslaving toe te geven. „Soms werkte een van ons een of twee dagen. Dan hadden we weer geld voor drank. We gebruikten alles waar alcohol in zat, onder meer cider, maar ook spiritus. We gingen naar ziekenhuizen om hele flessen ontsmettingsalcohol te bemachtigen. Dat bevat 92 procent alcohol.”
Door het alcoholmisbruik exploderen onderlinge spanningen. „We vochten wel eens met elkaar.” Ook voor de gezondheid is het zwerversbestaan niet goed. Janeczek rolt zijn sok op. Een vrij diep litteken wordt zichtbaar. „Daar ben ik door een hond gebeten. Dat is nog maar iets kleins. Ik heb een keer mijn been gebroken, en ook eenmaal mijn rug. Toen ging ik op krukken het park weer in.”
Contact met het thuisfront is er in deze tijd nauwelijks. „In de elf jaar dat ik in Londen was, heb ik mijn vrouw en kinderen sporadisch gebeld.” Daarbij speelde een belangrijke rol, wat ook bij veel andere Oost-Europeanen die in West-Europa aan lagerwal raakten geldt: „Ik schaamde me.”
In 2007 krijgt Janeczek contact met landgenoten van de hulpverleningsorganisatie Barka. Deze Poolse organisatie helpt vooral Polen, maar ook andere Oost-Europeanen in Londen met terugkeer naar hun vaderland, zoekt met hen naar werk en helpt hen met afkicken. „Het opbouwen van vertrouwen in de verschillende ontmoetingen duurde meer dan twee jaar. Vanwege zijn verslaving was het moeilijk om met Krzysztof te werken”, stelt Magdalena Chwarścianek.
Janeczek stemt in met terugkeer naar zijn geboorteland in 2010. Onderdak krijg hij in een van de gemeenschappen van Barka, in het dorpje Chudobiczyce, 370 kilometer ten westen van Warschau. Daar kickt hij af via de coldturkeymethode: geen druppel alcohol meer drinken en een paar dagen rillen en schudden van de onthoudingsverschijnselen. Ontgiften, noemt Chwarścianek dat.
In het volgende halfjaar volgt Janeczek verschillende programma’s bij Barka. Die dragen bij aan lichamelijk herstel, aan de opbouw van een normale dagstructuur, en helpen hem weer aan werk. „Als je dag leeg is, heb je eerder de neiging weer te gaan drinken”, zegt Janeczek. Hij grapt over het feit dat zijn drinken tijdens het gesprek betaald wordt. „Is dat zo? Dan wil ik graag een grote Johnny Walker.” „In werkelijkheid drinkt hij geen druppel meer”, verklaart Chwarścianek. Terwijl hij in Polen dichter bij zijn familieleden is, gaat Janeczek niet bij hen op bezoek, vanwege schaamte.
Afgekickt en wel gaat hij in januari 2011 terug naar Londen. Vier maanden later wordt hij zelf teamleider bij Barka, een functie waarin hij samen met een assistent Oost-Europeanen aanspreekt die in dezelfde situatie verkeren als hij nog maar anderhalf jaar geleden. Doel is ze te laten afkicken en te laten terugkeren naar hun geboorteland. „Iedere verslaafde heeft zijn eigen verhaal. Ik kom zelf van de straat. Dat is belangrijk, want daardoor begrijp ik hen.”
Inmiddels heeft Janeczek weer wat contact met zijn gezinsleden. Met zijn vrouw is dat het moeizaamst. „We zijn niet gescheiden, maar daarmee is ook alles gezegd. Onze verhouding gaat op en neer. Ik begrijp haar goed. Ik was een verdwenen echtgenoot. Met mijn drie kinderen heb ik beter contact.” Janeczek staart even voor zich uit en glimlacht.
Oost-Europeanen terug naar eigen land dankzij Barka
De gemeente Utrecht gaf begin deze maand aan verder te willen met de Poolse stichting Barka. Die brengt dak- en thuisloze Oost-Europeanen terug naar hun land, laat hen afkicken en helpt hen aan een baan.
Barka wordt opgericht door het echtpaar Tomasz en Barbara Sadowski in 1989, het jaar van de val van het communisme. „Veel mensen raakten toen, door de overgang van Polen naar de democratie, hun zekerheid kwijt. Tomasz en Barbara zochten hen op in de gevangenis of de psychiatrie”, vertelt Magdalena Chwarścianek (30), coördinator van Barka in Nederland.
De Sadowski’s stichten een gemeenschap voor mensen met psychische en verslavingsproblemen in het West-Poolse Wladyslawowo, bij Poznan. De cliënten en hun begeleiders werken en wonen daar. „Het is net één grote familie”, aldus Chwarścianek. De gemeenschap voorziet in de eigen behoeften door onder meer het verbouwen van groenten, het hakken van brandhout en met opbrengsten uit een eigen timmerfabriek.
Er worden nog zes gemeenschappen gesticht, hoewel een legale status dan nog ontbreekt. Die komt in 2004, het jaar waarin Polen toetreedt tot de Europese Unie. Omdat Groot-Brittannië het eerste EU-land is dat Polen toelaat, gaan veel Poolse gelukzoekers sindsdien naar dit land. Velen spreken geen Engels, een handicap om werk te vinden en dus ”geld te maken”.
Sommigen van hen raken aan lagerwal. Ze worden dakloos en raken verslaafd, veelal aan alcohol, soms aan drugs. Vanwege de vele Poolse daklozen nodigt de gemeente Londen Barka in 2007 uit een project te starten.
Een tandem van twee personen, een leider en een assistent, benaderen –vaak in dagopvangcentra– verslaafde Poolse en andere Oost-Europese daklozen. Ze proberen een vertrouwensband op te bouwen. „Als de zwervers dat tenminste toelaten; in een positieve bui verkeren, wat betekent dat ze niet agressief zijn. Het beste kun je hen voor 3 uur ’s middags benaderen. Daarna zijn ze meestal dronken.” Doel is hen ervan te overtuigen terug te keren naar Polen, in een Poolse Barkagemeenschap af te kicken en weer een normaal leven op te bouwen.
Het project wordt een succes. Ook in een andere Londense wijk gaan de tandems aan de slag. Drieduizend Polen repatriëren; de meesten gaan naar hun families. Verder wordt er een werkproject gestart voor nog verslaafde Polen.
Het project wordt ten slotte geëxporteerd: in 2010 naar de Deense hoofdstad Kopenhagen en de Duitse stad Hamburg, in 2011 naar Utrecht.
Ook in Nederland werkt de aanpak goed. Inmiddels zijn de Barkateams in vijf grote steden actief. Uit Amsterdam zijn al 117 Oost-Europeanen teruggekeerd naar hun moederland, uit Den Haag 40 en uit Arnhem 4. Driekwart van hen is Pools. Ook andere Oost-Europeanen als Letten, Tsjechen, Hongaren, Roemenen en een Wit-Rus keerden terug. Een deel van de teruggekeerden kon aan werk worden geholpen.
De inzet van de vier teams van Barka in de stad Utrecht werkt zo goed dat de gemeente begin deze maand in een tussenrapportage stelde het project te blijven steunen. Van de 75 dakloze Oost-Europeanen keerden er al 41 terug. Het project kost de gemeente 400.000 euro per anderhalf jaar. Dat is geen weggegooid geld, aldus de gemeente, omdat de kosten van deze groep –de maatschappelijk opvang en het aanpakken van de overlast– ongeveer even hoog zijn.
Vorig week woensdag voerden afgevaardigden van de vier grote steden een gesprek minister Asscher van Sociale Zaken en staatssecretaris Teeven van Justitie met de vraag om geld voor de begeleiding. „We hebben er vertrouwen in dat de rijksoverheid hierop positief zal reageren”, zo deelt Natalja Talitsch van de gemeente Utrecht behoedzaam mee.
Vanwege het succes in Londen startte Barka deze maand in Utrecht een project om Oost-Europeanen met kansen op de arbeidsmarkt aan het werk te helpen. Ook dat werkt kostenbesparend. Talitsch: „Maar het gaat ons natuurlijk in eerste instantie om het feit dat deze mensen zelf weer een bestaan kunnen opbouwen.”