Spreek net als Heidelberger met twee woorden over heiliging
We moeten net als de Heidelbergse Catechismus met twee woorden over de heiliging spreken, stelt ds. M. van Reenen. Een gelovige is en blijft zondaar, en wordt tegelijk door de Geest veranderd.
Terecht breekt ds. W. Visscher (RD 18-1) een lans voor de frase ”een klein beginsel” in antwoord 114 van de Heidelbergse Catechismus. Immers, als we in deze weken de Heidelbergse Catechismus van waarderende woorden voorzien, moeten we zeker waken bij die punten waarop de Heidelberger het meest wordt aangevallen, en daar is dit er één van.
Als men, bijvoorbeeld vanuit de gedachte van het ”overwinningsleven”, genoemde woorden bestrijdt, dan moet men zich realiseren een probleem te hebben met heel de catechismus. Het gaat hier namelijk niet slechts om een incidenteel zinnetje. Zo spreekt de inleiding over de kennis van „hoe groot mijn zonden en ellende zijn” (niet: ”geweest zijn”, antw. 2). In het stuk van de verlossing gaat het er op dezelfde wijze over „dat mij mijn consciëntie aanklaagt” en dat ik „nog steeds tot alle boosheid geneigd ben” (antw. 60). En in het stuk van de dankbaarheid klinkt het: „Wil ons, arme zondaren…” (antw. 126). Kortom, wie moeite heeft met ”een klein beginsel”, heeft moeite met een belangrijk onderdeel van de geloofsbeleving van de catechismus. Je hebt dan heel wat uit te leggen als je nog werkelijk gereformeerd wil zijn.
Toch is er ook een andere kant. De catechismus blijft niet steken in de gedachte ”dat het toch nooit wat wordt”. We mogen de woorden ”een klein beginsel van deze gehoorzaamheid” nooit verabsoluteren. Laten we ze in hun verband lezen. Hetzelfde antwoord voegt eraan toe: „doch alzo, dat we met een ernstig voornemen niet alleen naar sommige, maar naar al de geboden Gods beginnen te leven.” Er is dus een voornemen. Dit voornemen is niet slechts oppervlakkig, maar ernstig.
En het blijft niet bij een voornemen, er komt een begin in het leven. Iets vergelijkbaars vinden we in antwoord 115. Het horen van de scherpte van de wet dringt niet alleen tot het gebed, maar zorgt ook voor een ”benaarstigen”, er gebéúrt iets. En heeft dat vrucht? Ja, „opdat wij hoe langer hoe meer naar het evenbeeld Gods vernieuwd worden.” Er is dus ook een „hoe langer hoe meer”!
Geen eigen leven
Ook dit aspect past bij het geheel van de catechismus. De inleiding spreekt erover dat God ons „Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt” (antw. 1). Uit het stuk van de ellende: „tenzij dat wij door den Geest Gods wederom geboren worden” (antw. 8). Uit het stuk van de verlossing: „het is onmogelijk dat, zo wie Christus door een waarachtig geloof ingeplant is, niet zou voortbrengen vruchten der dankbaarheid” (antw. 64). Uit het stuk van de dankbaarheid: „dat wij ons hoe langer hoe meer aan U onderwerpen” (antw. 123).
De Heidelbergse Catechismus spreekt dus voortdurend met twee woorden. Een gelovige is en blijft zondaar. En een gelovige wordt daadwerkelijk veranderd, er is opwas in heiligmaking. Deze catechismus past bij nadere reformatoren en puriteinen.
Ongetwijfeld onderschrijft ds. Visscher dit. Toch is het nodig om ook dit expliciet te benoemen. We moeten de Heidelbergse Catechismus (en daarmee de Schrift) recht doen. De woorden over het ”klein beginsel” zijn geen geïsoleerde, zelfstandige uitspraak. Dus moeten we ze ook niet een eigen leven laten leiden.
Goedkope genade
Het is terecht om stelling te nemen tegen het (soms ongebreideld geroemde) ”overwinningsleven”. Daar klinkt immers veelal een eenzijdige boodschap. Echter, eenzijdigheid moeten we niet beantwoorden met eenzijdigheid. Dat zorgt juist in zekere zin voor een ‘gelijk’ van de heiligingsbewegingen. Laten we die geen stok geven om de Heidelberger te slaan! Onevenwichtige theologie dient beantwoord te worden met evenwichtige theologie.
Het front van de heiligingsbewegingen is (helaas) bepaald niet het enige front. Binnen de gereformeerde gezindte is het gevaar van goedkope genade zeker zo groot. Genade die geen uitwerking heeft. Geloof waarin geen opwas is. Heiliging die onzichtbaar blijft. Klagen over de zonde zonder een breken met de zonde. Degenen die zo spreken en leven zullen zich er vaak wel voor wachten om kritiek te leveren op de Heidelberger… Maar intussen blijken zij bij goede lezing een minstens zo groot probleem te hebben met de Bijbelse en gereformeerde waarheid als zij die in ander opzicht ongenuanceerde heiligingsleer voorstaan.
Laten we dus met twee woorden spreken. In ons verstand én in ons hart. Twee woorden, die samen komen in de bekende uitspraak: „Minder zonde doen, maar groter zondaar worden.” Groter zondaar worden, omdat we het altijd van genade moeten blijven hebben. En minder zonde doen, omdat Gods werk niet zonder uitwerking kán blijven. Dat geeft een verlangen. Een van mijn docenten zei het zo: „Als de gehoorzaamheid van Daniël nog slechts een ”klein beginsel” was, hoe groot zal dan de gehoorzaamheid straks zijn!”
De auteur is predikant van de hersteld hervormde gemeenten Ederveen en Zetten-Andelst.