Nederlands leren dankzij de VoorleesExpress
Voorlezen helpt kinderen Nederlands te leren. Daarom fietst Janneke den Breejen (20) elke week namens de VoorleesExpress naar de Turkse kleuter Furkan. Aan haar stuur bungelt een vrolijk gele linnen tas, vol voorleesboeken.
Het voorleesuurtje is dit keer bij Furkans oma. Oma verstaat nauwelijks Nederlands, dus Janneke gebaart naar haar tas: „De VoorleesExpress.” De oude dame knikt en de 5-jarige Furkan nestelt zich naast Janneke op de bank. Die haalt een stapel boeken tevoorschijn. „Als vrijwilligster heb ik een gratis bibliotheekabonnement,” vertelt ze. „Na elk voorleesuurtje leen ik andere boeken. Boeken die ik zelf ook leuk vind, met een goede verhaallijn en aantrekkelijke plaatjes.” Janneke, derdejaarsstudente psychologie in Utrecht, kwam aan dit vrijwilligerswerk door een oproep op de vacaturesite van de universiteit.
Interactie
Om Furkan Nederlands te leren, leest Janneke de prentenboeken niet zomaar van voor naar achter door, maar legt ze de nadruk op interactie. Ze stelt vragen als: „Wat zie je op de voorkant? Kun je de letters lezen? Waar zou het verhaal over gaan?” Na de laatste bladzijde vat ze het verhaal samen en stelt ze een vraag over de moraal. Die interactie staat ook centraal tijdens de Nationale Voorleesdagen, die vandaag zijn gestart. Een belangrijk criterium bij het samenstellen van de bijbehorende jaarlijkse Prentenboeken TopTien is dat een boek voldoende aanknopingspunten biedt voor samen praten, spelen en filosoferen (zie ook ”Voorleesdagen én voorleesjaar”).
Tijdens het voorlezen leert Furkan nieuwe woorden. Janneke vertelt dat een poes ook een kater kan heten. Een ravijn is een diep gat waar je in kunt vallen en ondeugend zijn is hetzelfde als stout. Janneke: „Inmiddels ben ik op de hoogte van de woordenschat van Furkan. Ik weet welke woorden ik hem moet uitleggen.”
De VoorleesExpress adviseert ook Furkans ouders om interactief voor te lezen. Het project is in 2006 opgezet door de zussen Marieke en Anne Heinsbroek in de Utrechtse wijk Kanaleneiland. Inmiddels is het gebied uitgebreid tot meer dan twintig steden en dorpen. De VoorleesExpress draait op vrijwilligers die voorlezen bij kinderen uit een taalarme omgeving, om hun taalachterstand te verminderen.
De moeder van Furkan deed een aanvraag bij de VoorleesExpress omdat ze moeite had met voorlezen. „Furkan ging vaak uit verveling rondjes lopen als ik hem voorlas”, vertelt ze. „Maar nu stel ik vragen, gebruik ik expressie en vertel ik sommige zinnen in eigen woorden. Daar geniet hij van.”
In de twintig weken waarin Janneke voorleest, kiest ze steeds moeilijkere boeken. Furkan zei eerst vaak dat hij „iets niet wist”, maar doet nu goed mee. Als zijn aandacht verslapt, geeft Janneke hem het boek en leert ze hem lezen. Zijn moeder: „Hij probeert advertenties te lezen en in de winkel ziet hij overal letters.” Zo breidt hij niet alleen zijn woordenschat uit, maar leert hij ook letters herkennen.
Cultuur
De VoorleesExpress brengt kinderen niet alleen intensief in contact met de Nederlandse taal, maar ook met Nederlanders zelf. Janneke: „Furkan was in het begin erg verlegen. Hij kwam niet veel in contact met volwassen Nederlanders.” Ook de ouders kunnen de voorlezer vragen stellen over de Nederlandse cultuur. En er is sprake van kruisbestuiving: de studente heeft bij het gezin typisch Turkse gerechten geproefd.
Volgens Janneke kan iedereen voorlezer worden. „Je krijgt een cursus waarin je leert waar je op moet letten bij voorlezen. Het is ideaal voor studenten, maar ook oudere dames lezen voor.”
De meeste voorlezers willen blijven voorlezen, maar Janneke wilde hogerop. Ze werd coördinator en stopt na dit seizoen met voorlezen. „Een coördinator heeft vijf voorlezers onder z’n hoede en organiseert voorleesbijeenkomsten.” Tijdens zo’n bijeenkomst bevelen de voorlezers elkaar boeken aan, geeft Janneke hun voorleestips en wisselen ze ervaringen uit over de sociale en culturele omgang met de gezinnen. „De meeste allochtone gezinnen willen bijvoorbeeld niet dat er man komt voorlezen, dat hoort niet.”
Overnemen
De moeder van Furkan is erg positief over de VoorleesExpress. „Verschillende buren hebben door mij de stap genomen om zich aan te melden. Ik vind het jammer dat ik geen kans meer maak voor mijn dochter.” Dat is een nadeel aan het project: in een gezin kan maximaal twintig weken worden voorgelezen. Daarna is er geen mogelijkheid om zich nog eens aan te melden, ook niet voor een ander kind.
Uiteindelijk is het de bedoeling dat ouders de taak van de voorlezer overnemen. Janneke: „In Furkans geval is dat haalbaar, maar meestal kunnen de ouders niet in het Nederlands voorlezen. Toch kunnen ouders die slecht Nederlands spreken wel de taalomgeving van kinderen verrijken door boeken in huis te leggen en met hen naar de bibliotheek te gaan.”
Ook oma spreekt weinig Nederlands, ondanks alle verhalen over mejuffrouw Muis of Dikkie Dik. Voordat Furkan weer –zonder boek– bij haar achterblijft, geeft ze Janneke gebarend en glimlachend een kopje thee met een koekje.
Kleuterjuf: Ik zie vaak geen boeken in huis
Juf Anja –haar achternaam en de naam van de school wil ze niet in de krant– is kleuterjuf in Utrecht. Furkan zit bij haar in de klas.
Wat is de invloed van de thuisomgeving op de taalontwikkeling?
„Veel allochtone kinderen komen binnen met een taalachterstand, soms van twee jaar. Tot het achtste jaar kan dit ingehaald worden, maar dat is alleen op school niet te doen. Zeventig procent van wat kinderen leren, leren ze thuis en maar 30 procent op school. Daarom is voorlezen thuis zo belangrijk, ook in de moedertaal. Kinderen met een grote woordenschat in de moedertaal, zetten dat over naar het Nederlands. Hoe hoger het opleidingsniveau en de sociale status, hoe taalrijker de omgeving. Vaak is die niet zo hoog en zie ik geen boeken in huis.”
Waarom helpt voorlezen bij de taalontwikkeling?
„Kinderen herkennen letters en woorden en leren lidwoorden, meervouden en zinsbouw. Ook leren ze na verloop van tijd de juiste leesrichting: in het Arabisch en het Berbers is een zin van rechts naar links geschreven, maar in het Nederlands begint een zin aan de linkerkant. Door het vragen naar de afloop van een verhaal leren kinderen in het Nederlands te vertellen.”
Voorleesdagen én voorleesjaar
Onder het motto ”Wij gaan lezen” heeft de Leescoalitie 2013 uitgeroepen tot het Jaar van het Voorlezen. Onder de Leescoalitie vallen Stichting Lezen, Stichting CPNB, Stichting Lezen & Schrijven en het Sectorinstituut Openbare Bibliotheken.
Allerlei voorleesinitiatieven jubileren dit jaar: Stichting Lezen bestaat 25 jaar, De Nationale Voorleeswedstrijd 20 jaar, De Nationale Voorleesdagen 10 jaar en BoekStart 5 jaar.
De Nationale Voorleesdagen zijn vandaag gestart met het jaarlijkse voorleesontbijt. Bekende Nederlanders lazen voor op scholen uit het Prentenboek van het Jaar, ”Nog 100 nachtjes slapen” van Milja Praagman. Tijdens de voorleesdagen (tot en met 2 februari) is een mini-uitgave van dit boek (met dvd) te koop voor 5 euro. Zie voor de overige boeken uit de jaarlijkse Prentenboeken TopTien de website van de Nationale Voorleesdagen.