Gevangenenzorg jubileert in gevangenis
Achter de getraliede ramen van de Zoetermeerse gevangenis staan gedetineerden. Ze schreeuwen, brullen en hameren op het raam. Op de binnenplaats poseert een groep van 140 vrijwilligers voor de foto. Ze vierden zaterdag de tiende verjaardag van Gevangenenzorg Nederland.
„Er is wat te beleven”, lacht de directeur van de gevangenis. Een bewaker: „Ze vinden het zeker een herrie.” Voor het feestje van Gevangenenzorg Nederland is deze „unieke locatie” uitgekozen. Een geldig legitimatiebewijs is verplicht. Mobiele telefoons zijn niet toegestaan. Na aanmelding bij de balie gaat de tas door de scan en de bezoeker door een detectiepoortje.
De directeur van de gevangenis moet tijdens het ochtendprogramma „nog even weg.” Een gedetineerde heeft een hartstilstand gekregen. Hij overlijdt. „Tja, dit is een samenleving in het klein”, zegt de directeur nuchter.
Drs. A. Huisman, bestuurslid van Gevangenenzorg Nederland en tot voor kort psycholoog in een TBS-kliniek, bespreekt in een lezing de grenzen waar vrijwilligers tegen aan kunnen lopen. Hoe reageren we op mensen die geen verantwoordelijkheid willen of kunnen nemen en die niet toekomen aan spijt en berouw? „Behalve dader is een gedetineerde vaak ook slachtoffer”, zegt Huisman. „Zijn gevangenschap begint niet pas op het moment dat de deur achter hem sluit. Zijn ouders hadden een slecht huwelijk. Al vroeg moest hij naar een tehuis. Als je de geschiedenis van iemand kent, valt het delict nog wel eens mee.” Toch is dat geen vrijbrief voor zijn daden, stelt een vrijwilliger na de lezing. Huisman is het met haar eens. „Daders hebben erkenning van hun slachtofferschap nodig, maar zij zijn verantwoordelijk voor hun eigen daden.”
„Ik spreek nu even vanuit de seculiere psychologie”, zegt Huisman. „En niet als christen. Mensen veranderen niet gemakkelijk. Vrijwilligers branden op omdat ze steeds tegen de weerbarstigheid van de wereld aanlopen. Bewaak daarom je eigen grenzen. Anderzijds mag je juist als christen weten dat je een Inspiratiebron hebt, een Leider. Een Redder, Die je motiveert en zorgt dat je door kan gaan.”
Gevangenenzorg Nederland begon op een zolderkamertje en groeide in tien jaar uit tot een professioneel kantoor met 5 medewerkers en 200 vrijwilligers. In 1999 werd de stichting officieel erkend door het ministerie van Justitie.
Sinds het afgelopen jaar is Gevangenenzorg Nederland bezig met het opzetten van een project dat gevangenen en zogenaamde slachtoffers met elkaar in gesprek brengt. Dit moet ertoe leiden dat de dader beseft wat het slachtoffer is aangedaan. In Engeland bereikt men goede resultaten met deze gesprekstechniek. Het Nederlandse project heet ”SOS” - ”Spreken over schuld” of ”Schuldig of Slachtoffer”. Het is opgezet door een werkgroep, waarvan ook de directeur van Gevangenenzorg Nederland, H. Barendrecht, deel uitmaakt. „Het raakt een gevangene niet als hij door de rechter schuldig wordt bevonden. Veel meer raakt het hem als een zogenaamd slachtoffer verhaalt over de gevolgen van het delict. Hij leert zijn verantwoordelijkheid zien.” Volgens de directeur heeft deze techniek, die overigens nog niet in de praktijk wordt gebracht, tot gevolg dat minder gedetineerden in hun oude zonden terugvallen.
In de forumbespreking krijgt onder anderen Ronald het woord. Hij is „woonachtig alhier”, een gedetineerde. De inzet van de reclassering ten spijt, noemt hij deze instantie „een farce. In de praktijk kan niemand iets voor je doen. Als je wat wilt bereiken, moet je het zelf doen, anders red je het niet. Je zit je detentie uit en je wordt op straat gegooid.” Met de vrijwilligers van Gevangenenzorg Nederland heeft hij echter goede ervaringen. „De vrijwilligster die bij mij komt, is een schat. Ik heb een andere kijk gekregen op de dingen die ik verkeerd heb gedaan.”