Kerk & religie

„Maar bovenal: Lees de Schrift, de Schrift!”

„Als je in gesprek raakt met een niet-christelijke medestudent, wat zeg je dan? „Ik ben net zo onbekeerd als jij; met mij is het zelfs nog tien keer zo erg, want ik ben van jongs af onder de waarheid opgegroeid”? Zeg je: „Als jij sterft zoals je nu leeft, ga je voor eeuwig verloren?” Hoe ver moet je hierin gaan?”

Kerkredactie
6 October 2003 10:11Gewijzigd op 14 November 2020 00:37

Het antwoord ligt in 1 Petrus 3:15b, zei L. M. P. Scholten zaterdag op de najaarsvergadering van de studentenvereniging Solidamentum, in Gouda. „En zijt altijd bereid tot verantwoording aan een iegelijk die u rekenschap afeist van de hoop die in u is, met zachtmoedigheid en vreze. Daar ligt in feite alles in.”

De apostel zegt hier: „Zijt altijd bereid.” Scholten: „We zullen in alle voorkomende gevallen, bereid én in staat moeten zijn om ons te verantwoorden. Waarvan? Nu moet je even goed opletten. Petrus spreekt hier over „de hoop die in u is.” Misschien zeggen sommigen van jullie nu: „Dan is de apostel bij mij aan het verkeerde adres. Want die hoop ken ik niet.” Maar zo gemakkelijk kom je er niet vanaf. Want Petrus gebruikt het woordje „hoop” hier niet in de eerste plaats in de zin van „uw enige troost”, maar heeft vooral het oog op de hele léér des geloofs, op de onwankelbare belijdenis der hoop. En daarvan zegt hij dat we bereid en in staat moeten zijn om ons te verantwoorden.”

Verdiep je dan maar in de geschriften van Gods knechten, zei Scholten. „Ik las deze week over ds. G. H. Kersten dat hij in zijn jeugd Comrie vermalen heeft. Dat zou ik jullie nu willen meegeven. Om ds. Kersten maar te gaan vermalen. Hij was een zeldzaam begaafd godgeleerde. Begin maar met zijn ”Korte lessen over Kort Begrip”, lees vervolgens zijn Dogmatiek, catechismusverklaring en meditaties over Hebreeën 11. En als je die vermalen hebt, ga dan verder met Comrie, daarna Brakel, en dan Calvijn.

Maar bovenal: lees de Schrift, de Schrift, de Schrift! Zorg dat je kunt aantonen dat het christelijk geloof niet iets achterlijks is, maar dat het strekt tot het wezenlijk welzijn van de mensen. Je hoort wel eens zeggen: „Wees toch wijzer, stop toch met dat lezen, al die kennis in je hoofd. Als God in je leven komt, krijg je er meer last dan gemak van.” Maar zo spreekt de Schrift niet!”

De inleider adviseerde de studenten verder de studie van John Byl, over de evolutieleer, en het boekje van dr. P. de Vries over het gezag van de Schrift. „Ten slotte: Wat zou het groot zijn als wereldse mensen uit jouw wandel zouden kunnen opmaken dat die levende hoop waarover Petrus in het begin van zijn brief schrijft, in je wordt gevonden. Want dat hebben we voor en vóór alles nodig.”

De tweede spreker, ds. A. van Voorden, predikant van de gereformeerde gemeente in Nederland te De Beek-Uddel, ging in op het thema „Het geloof in de binnenkamer.” „Er is onder ons zo veel beschouwende kennis”, zei hij. „Maar de wereldling zal daar toch doorheen prikken. O, het is vooraf zo nodig dat wij waarachtig bekeerd zijn.”

De Heere léért zijn volk bidden, zei de predikant. „Zelf kunnen ze dat niet. Ze kunnen alleen maar wat schooieren aan Gods genadetroon, zoals een man op gezelschap eens tegen ds. Bakker zei.”

Ook Gods Woord spreekt over een binnenkamer, vervolgde ds. Van Voorden. „In Handelingen 9:11 was iemand in de binnenkamer. „Want ziet, hij bidt.” Dat is een voorbeeld van iemand die daar gebracht werd. Saulus van Tarsen, die nedergeveld was op zijn zondeweg. Daar, in die straat genaamd de Rechte, deed hij voor het eerst een gebedje.”

Ik lees nog van een andere binnenkamer, zei de dominee. „In dat kostelijke Hooglied. De Koning heeft mij gebracht in Zijn binnenkamer. Dan wil die hemelse Bruidegom Zijn kerk wel eens verheffen boven het stof. „Gij zijt schoon, Mijn vriendin.” Och, en zou dat dan niet naar buiten komen? Dan zal onze mond gaan loven, hoe goed de Heere is voor een slecht mens als wij zijn.”

„Gods volk wordt in deze tijd niet alleen door de wereld, maar ook van binnenuit tot verantwoording geroepen”, luidde een vraag aan het forum. De vraagsteller verwees hierbij naar verschillende recente publicaties. „Kunt u ons als vereniging richtlijnen geven om deze verantwoording gestalte te geven?” „Over deze zaken wordt veel gepraat”, zei Scholten. „Soms moet ik dan onweerstaanbaar denken aan twee mollen die diep onder de grond over het licht van de zon zitten te discussiëren. Het gaat hier over zulke ontzaglijk tere zaken - en de manier waarop daar in deze tijd over geschreven wordt, met een bij elkaar plukken van citaten, ik heb er een ontzettende afkeer van.”

Maar gesprekken hierover zijn op een studentenvereniging onvermijdelijk, merkte de discussieleider op. „Hebt u dan geen richtlijnen voor ons?” Scholten: „Eerlijk gezegd zie ik in dat soort besprekingen weinig nut. Ik zou zeggen: Lees liever de stukjes van ds. Mallan in de Wachter Sions of het boekje van Westerbeke naar aanleiding van de boekjes van Blauwendraad. Bespreek zoiets met elkaar.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer