Eigen gezicht voor opleiding rooms-katholieken
UTRECHT – Waar de protestantse theologiebeoefening het in Utrecht de afgelopen jaren stevig te verduren had, lijkt de rooms-katholieke theologiebeoefening er in de lift te zitten. En nu de Utrechtse tak van de Faculteit Katholieke Theologie (FKT) sinds maandag zetelt in twee karakteristieke historische panden in de binnenstad, is het niet uitgesloten dat de opleiding zelfs zal gaan groeien, verwacht directeur A. van der Velden.
De ingebruikneming deze week is „provisorisch.” De officiële opening vindt plaats op 5 juni, met een inzegening door kardinaal Eijk.
De FKT ontstond in 2007 uit een fusie en is de theologische opleiding voor mensen die in de Rooms-Katholieke Kerk willen gaan werken als priester of pastoraal werker. De instelling valt onder de universiteit van Tilburg, maar heeft ook een vestiging in Utrecht, omdat daar het aartsbisdom is gevestigd.
Tot afgelopen semester was de opleiding gevestigd in het Van Unnikgebouw op terrein de Uithof van de Universiteit Utrecht. Daar moest het –samen met de andere daar gevestigde departementen– echter uit, omdat het gebouw wordt gerenoveerd en van asbest ontdaan. De FKT nam de gelegenheid te baat en vond uiteindelijk een fraaiere locatie aan de Nieuwegracht in de Utrechtse binnenstad, in twee panden aan weerszijden van het Museum Catharijneconvent.
Bonifaciusstichting
„De FKT is ontzettend dankbaar dat dit is gelukt”, zegt directeur A. van der Velden. Te midden van verhuisboxen en talloze personeelsleden die hun nieuwe boekenkasten inruimen met een keur aan rooms-katholieke literatuur, legt ze uit hoe de vestiging op deze toplocatie mogelijk werd. „We wisten al drie jaar dat we uit het Van Unnikgebouw zouden moeten. Daar hadden we eigenlijk niet echt een eigen gezicht, en dat wilden we bij deze gelegenheid veranderen. Er kwam contact met de St. Bonifaciusstichting, die het behoud van rooms-katholiek religieus erfgoed tot doelstelling heeft en connecties onderhield met het Catharijneconvent. Zij heeft toen de twee panden links en rechts van dat museum aangekocht om aan ons te verhuren. Het is een behoorlijk vermogende stichting, ja.”
De gebouwen passen volgens de directeur precies in het profiel dat de FKT zocht. „Het motto van de universiteit van Tilburg is ”Understanding Society”, en hier zitten we midden in die maatschappij: naast ons staat een topmuseum, achter ons ligt de kathedraal, om ons heen hebben we de bruisende binnenstad en in de grachtenkelders is bovendien zelfs een daklozenopvang. Een unieke combinatie.”
Van der Velden is optimistisch over de toekomst van rooms- katholieke theologie. „Wij maken een tegenbeweging tegen wat er in de theologiebeoefening aan de rijksuniversiteiten is gebeurd. Daar veranderde theologie in religiewetenschappen of er werden opleidingen opgeheven. Wij bieden juist uit overtuiging een klassieke theologische opleiding, waarbij overigens wel iedereen van harte welkom is, ook agnosten en zoekenden. We zijn ”open minded”, met veel aandacht voor het interreligieuze gesprek.”
Verzamelende pastoor
De Fontys Hogeschool Theologie en Levensbeschouwing (FHTL) die samen met de FKT op de Uithof gevestigd was, zal meeverhuizen naar de binnenstad. De instellingen doen veel samen en maken gebruik van elkaars aanbod.
Een leidend principe bij de inrichting van de gebouwen was „dat de schoonheid van de geschiedenis zichtbaar moet blijven.” Zo kwamen er beschilderde balken uit 1596 tevoorschijn, waarvan het gebloemde patroon werd overgenomen in de vloerbedekking. Een van de panden was voorheen de pastorie van de St.-Catharina-kathedraal. Een zekere pastoor verzamelde daar zo veel kunst dat er uiteindelijk het Catharijneconvent (een klooster) en uiteindelijk het gelijknamige museum uit ontstonden.
Het museum vindt het „fantastisch” dat de FKT en FHTL haar buren worden, aldus de directeur. „Alle medewerkers en studenten hebben gratis toegang. Voor het museum is de wetenschappelijke inbedding van veel belang. Dit is een win-winsituatie.”
Laura de Vries, laatstejaarsstudent, en Anja de With, eerstejaars, zijn blij met de betere bereikbaarheid en vinden het goed dat de opleiding meer een eigen gezicht krijgt. „Goed dat we weggaan uit de massaliteit. Ik denk dat het hier heel gezellig kan worden”, aldus De With. De Vries: „In de pauzes kunnen we nu zo een terrasje opzoeken. We komen inderdaad veel meer midden in de samenleving, en dat is alleen maar goed voor een theoloog in spe.”