Naast de sneeuw verzwakt ook de oostelijke wind de laatste dagen het ijs langs de Friese elf steden. Volgens Oostenbrug zorgt de straffe wind overal voor windwakken, die soms wel een lengte van 100 meter hebben. „Het ijs verdwijnt daar als sneeuw voor de zon”, constateert de ijsmeester.

Oostenbrug hoopt op een nieuwe vorstperiode in februari. „Dan pas is het weer volle maan. Maar dan moet het eerst veertien dagen ’s nachts 8 graden vriezen, voordat je een tocht uit kunt schrijven.”

Als ijsmeester maar ook als voorzitter van de Friese schaatsbond verbaast Oostenbrug zich de laatste dagen over de risico’s die schaatsers nemen om het natuurijs op te gaan. „Overal zie je dat mensen erdoor zakken. Dat is logisch. Want het natuurijs is nog absoluut onbetrouwbaar.”

Oostenbrug vindt dat mensen die van het ijs gered moeten worden, zelf maar voor de reddingskosten op moeten draaien. „Ondanks waarschuwingen gaan ze toch het ijs op en leggen zo de levens van brandweer en reddingsbrigades in de waagschaal. Pas als je mensen in hun beurs treft, zullen ze luisteren”, aldus Oostenbrug. „Als je in Oostenrijk buiten de piste gaat ben je ook niet verzekerd. Het wordt tijd dat het bevoegd gezag hierover nadenkt.”