„Te weinig feiten in Kay-rapport over Irak”
Het rapport van de Amerikaanse wapeninspecteur David Kay over zijn speurtocht naar massavernietigingswapens in Irak is bij het Internationaal Atoomenergie Agentschap (IAEA) in Wenen met de nodige scepsis ontvangen.
Volgens diplomaten is de eerste indruk dat de beweringen in het rapport vooral gebaseerd zijn op gesprekken met Iraakse wetenschappers en niet op feiten. „De tekst bevat een hoop veronderstellingen en ’misschiens’”, zei een van de diplomaten. „Het is de werkwijze van het IAEA om tot degelijke conclusies te komen, die steunen op bewijzen.”
Het IAEA heeft nog geen formele reactie gegeven, omdat het rapport nog niet in zijn bezit is. Woordvoerder Mark Gwozdecky drong er vrijdag op aan dat het VN-agentschap er zo spoedig mogelijk inzage in krijgt. Hij zei dat het IAEA nog altijd een mandaat heeft, zowel van de Veiligheidsraad als op grond van het non-proliferatieverdrag, om te zorgen dat Irak zich niet met kernwapens inlaat. „Daarom verwachten we dat de bevindingen van de heer Kay aan ons ter beschikking zullen worden gesteld, overeenkomstig resolutie 1441 van de Veiligheidsraad, om ons in staat te stellen onze taak te vervullen.”
Kay zegt in zijn rapport, dat hij donderdag achter gesloten deuren aan het Amerikaanse Congres presenteerde, dat hij geen aanwijzingen heeft kunnen vinden dat Irak na 1998 nog stappen heeft ondernomen om kernwapens te produceren.
Inspecteurs van het IAEA hebben, voordat zij Irak in maart moesten verlaten, geconstateerd dat het Iraakse kernprogramma in duigen lag en zeiden het zeer onwaarschijnlijk te achten dat Irak enige activiteit in die richting had ondernomen. Maar omdat zij hun onderzoek voortijdig moesten afbreken, konden zij geen eindoordeel vellen.
Kay heeft echter „weinig boven water gekregen wat de inspecteurs van het IAEA niet al wisten”, zei een van de diplomaten.
Een andere diplomaat zei dat Kay in zijn rapport weinig concrete bewijzen geeft om zijn conclusies te onderbouwen. Als voorbeeld noemde de diplomaat de in het nucleaire hoofdstuk van het rapport veelvuldig aangehaalde uitspraken van een voormalige hoge functionaris van de Ba’ath-partij, die zei dat de Iraakse regering kleinschalig, niet bijzonder geavanceerd onderzoek deed dat van nut kon zijn voor de ontwikkeling van kernwapens. De functionaris kwam later bij een bombardement in Bagdad om het leven.
„Het IAEA zou nooit zo veel aandacht geven aan een verhaal dat gebaseerd is op één enkele bron, laat staan een bron die dood is en niet kan worden gevraagd te bewijzen wat er in het rapport staat.” De diplomaat vroeg zich ook af waarom de Amerikaanse regering 600 miljoen dollar wil vragen om de speurtocht voort te zetten - een bedrag dat twee keer zo hoog is als het totale jaarlijkse budget van het IAEA, dat over de hele wereld nucleaire inspecties uitvoert. Aan inspecties in Irak gaf het IAEA maar 3 miljoen dollar per jaar uit.