Economie

Campagne Wakker Dier zet pluimveehouderij op scherp

De vleeskuikenhouderij staat volop in de schijnwerpers. Actiegroep Wakker Dier startte deze maand met zijn „grootste campagne ooit” om Albert Heijn en Jumbo te dwingen goedkope ”plofkip” uit de schappen te halen. Intussen beraadt de sector zich op een alternatief: de Kip van Morgen.

19 January 2013 17:48Gewijzigd op 15 November 2020 01:27
Jan-Dirk de Wit gunt iedereen een blik in zijn stal. Foto Martin Droog
Jan-Dirk de Wit gunt iedereen een blik in zijn stal. Foto Martin Droog

Het moet gezegd, de acties van Wakker Dier maken de tongen los. Plofkip, de term die de actiegroep gebruikt voor regulier kippenvlees, werd eind december door het genootschap Onze Taal zelfs uitgeroepen tot woord van het jaar 2012. Kippenboeren ergeren zich mateloos aan de aanduiding, omdat die suggereert dat vleeskuikens door overgewicht allemaal door de poten zakken. Voorzitter Bart Jan Krouwel van het Productschap Pluimvee en Eieren weigert zelfs om „dat onzinnige woord” in zijn mond te nemen.

Onder druk van de acties hebben verschillende fabrikanten van voedingsmiddelen al laten weten op korte of langere termijn diervriendelijker geproduceerd kippenvlees in hun producten te gaan verwerken. Vorige week ging KLM overstag: de plofkip verdwijnt uiterlijk eind dit jaar van het menu op KLM-vluchten vanuit Amsterdam. Passagiers in de businessclass krijgen nu al kip met één ster van het Beter Levenkeurmerk van de Dieren­bescherming.

Het laatste bastion zijn de supermarkten. Ook die, benauwd als ze zijn voor imagoschade, worden steeds zenuwachtiger. DEEN liet in augustus als eerste weten dat bij deze keten uiterlijk in 2014 geen reguliere kip meer in het schap ligt. Wakker Dier verwacht op korte termijn toezeggingen van alle andere supermarkten.

„De plofkip is het speeltje van de supermarkten waarmee ze proberen klanten van elkaar af te pakken. De kip en de boer betalen hiervoor de prijs”, stelt beleidsmedewerker Sjoerd van de Wouw van Wakker Dier. „We hebben nog nooit zo veel steun ondervonden als in deze campagne. Voor veel mensen was het verhaal achter de plofkip, met al het dierenleed, nieuw. Van de dieren kan 57 procent niet meer normaal op de poten staan als ze zes weken oud zijn.”

Vorige week meldde productschapsvoorzitter Krouwel dat de pluimveesector samen met de supermarkten aan een duurzaam alternatief voor het basissortiment kip werkt. Het project, dat de werktitel Kip van Morgen draagt, moet de plofkipacties van Wakker Dier de wind uit de zeilen nemen. Op initiatief van het productschap zitten vertegenwoordigers van vleeskuikenhouders, verwerkers, slachterijen, diverse grote supermarkten en het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel sinds november met elkaar om de tafel. Doel is de vleeskuikenhouderij beter te laten inspelen op de aspecten mens, dier en milieu, zei Krouwel. „We focussen dus niet alleen op dierenwelzijn.”

Daarmee raakte Krouwel een gevoelige snaar: het aspect dierenwelzijn gaat niet gelijk op met milieuvriendelijkheid. Aalt Dijkhuizen, bestuursvoorzitter van de Wageningen Universiteit, onderstreepte dat een paar dagen later nog eens in een column op de website van Nevedi, de brancheorganisatie van de diervoederindustrie. Dijkhuizen hekelde daarin de acties van Wakker Dier.

Volgens Dijkhuizen is biologische kip niet het meest duurzaam, hoewel veel mensen dat wel denken. Omdat biologisch gehouden dieren meer ruimte hebben maar langzamer groeien, is er meer voer nodig en dus ook meer grond en grondstoffen. Bovendien ligt de uitstoot van het broeikasgas CO2 hoger.

Tegelijk vindt Dijkhuizen –die vorige zomer onder vuur kwam te liggen toen hij een lans brak voor de intensieve landbouw als oplossing voor de voedselcrisis– aandacht voor het welzijn van dieren wel degelijk belangrijk, zo schrijft hij. Maar de afweging tussen meer welzijn of een duurzamere productie moet de consument zelf maken. Het moet volgens Dijkhuizen niet zo zijn dat „een paar mensen van Wakker Dier” bepalen wat goed voor de consument is.

Wakker Dier is niet van plan te stoppen met de acties. „We gaan door zo lang het nodig is, mogelijk nog jaren”, zegt Van de Wouw. „De supermarkten hebben ondertussen allemaal aangegeven dat ze ook vinden dat de plofkip qua dierenleed niet meer verantwoord is. We moeten ze alleen bereid zien te krijgen wat meer te betalen voor diervriendelijke kip, zodat de boer ook zijn extra kosten vergoed krijgt. Die boer krijgt nu nog minder dan de prijs van een kopje koffie voor een slachtrijpe kip, ongeveer 1,70 euro. Daarvan moet alles zijn betaald: stalbouw, voer, vaccinaties, dierenarts en eigen inkomen. Het is absurd weinig. In de supermarkt is kip vaak goedkoper dan kattenvoer.”

Een woordvoerster van Albert Heijn bekritiseert de paginagrote advertenties waarin Wakker Dier het bedrijf een van de grootste plofkipverkopers van Nederland noemt. „Dat is een aantijging waarin alle nuance ontbreekt. Op basis van de cijfers zou het realistischer zijn om Albert Heijn de grootste verkoper van scharrel- en biologische kip te noemen. Van al het in Nederland verkochte vlees in die segmenten wordt 90 procent bij Albert Heijn verkocht.”

Albert Heijn –marktleider in Nederland– wil volgens de woordvoerster een winkel voor iedereen zijn, waarin de klant zelf kan kiezen. Bovendien moet Wakker Dier ook „aan andere knoppen draaien” dan de supermarkten als ze de pluimveesector wil laten omschakelen. Immers, 65 procent van het Nederlandse kippenvlees wordt geëxporteerd, verklaart de woordvoerster. Een cijfer dat door statistieken van het productschap wordt bevestigd.

Tegelijk stelt de woordvoerster dat Albert Heijn zich wel degelijk inspant voor dierenwelzijn en verduurzaming van het kipassortiment. Daartoe is de supermarkt­keten betrokken bij het genoemde overleg met de pluimveesector en de verwerkingsbedrijven. „Het kan zijn dat de verduurzaming in de ogen van Wakker Dier niet snel genoeg gaat, maar we vinden het buitengewoon vervelend dat Wakker Dier in haar campagne een volledig vertekend beeld van Albert Heijn schetst.”

Een woordvoerster van Jumbo, de andere keten die onder vuur ligt in de jongste campagne van Wakker Dier, zegt dat dit bedrijf nog geen negatieve invloed merkt op de verkoop van kip. Ook vindt Jumbo de actie van Wakker Dier eenzijdig. „Wakker Dier gaat voorbij aan wat haar aanpak betekent voor het milieu, de gezondheid en de Nederlandse kippensector. Duurzame kip is kip die goed is voor dier, mens én milieu. Tegelijkertijd willen wij dat onze klanten die kip kunnen kopen die zij willen en die ze kunnen betalen.”

De Nederlandse supermarkten hebben vorig jaar augustus afgesproken om in 2020 alleen nog duurzaam vlees in de schappen te hebben. „Jumbo heeft de ambitie om dit al eerder te realiseren”, verklaart de woordvoerster.

Van de Wouw van Wakker Dier benadrukt dat zijn organisatie niet tegen boeren is. „Landbouworganisatie ZLTO noemde ons in de agrarische vakpers al eens de beste partner van de boeren, omdat we ons juist niet meer richten op boeren en overheid maar op supermarkten en consumenten. De plofkip bestaat bij gratie van onwetendheid van de consument. Mensen die het verhaal achter de plofkip horen, zijn daarna vaak bereid wat meer te betalen voor een diervriendelijker gehouden kip.”


„Maak van een kip geen mens”

De vleeskuikens van vader en zoon De Wit uit Hazerswoude hebben eigenlijk altijd honger. Dat is niet verwonderlijk, want de drang naar eten zit ze letterlijk in de genen. Zo’n slachtkipje –merknaam Ross– is het product van een uitgekiende reeks kruisingen, gericht op snelle groei. De leverancier heeft daar patent op en streeft voortdurend naar verbetering.

Binnen een dag nadat ze uit het ei zijn gekropen, komen de kuikentjes al naar de stal in Hazerswoude. Het koppel telt maar liefst 50.000 dieren. Dat zijn er zo’n 22 per vierkante meter vloeroppervlak. Omdat ze nog klein zijn, hebben ze een zee van ruimte. Na een paar weken is het een stuk krapper.

De kuikens kunnen onbeperkt eten en drinken. Op de grond ligt strooisel waar ze in kunnen scharrelen. Koud hebben ze het niet: de stal is verwarmd tot 36 graden. Naarmate de dieren groeien en veren krijgen wordt dat geleidelijk teruggebracht naar 18 graden. Uiteraard is hierover nagedacht: een dier dat het koud heeft, eet extra (duur) voer dat niet in groei wordt omgezet.

Na vijf weken wegen de kuikens tussen de 1700 en de 1800 gram. Twintig procent vertrekt dan alvast naar de slachterij om ruimte te maken voor de overblijvende dieren. Die mogen nog een weekje doorgroeien en worden afgeleverd op een gewicht van 2300 tot 2400 gram.

De boeren rekenen in productie. Het maximum ligt op 42 kilo per vierkante meter. Kom je daarboven, dan heb je wat uit te leggen aan het ministerie van Economische Zaken. „We moeten nauwkeurig opgeven hoeveel dieren we afleveren, wat het gewicht is en hoeveel uitval we in een koppel hebben. Daar zijn allemaal normen voor”, zegt vader Gijs (57). Ook medicijngebruik staat onder strenge controle en is de afgelopen jaren sterk verminderd.

De ervaren vleeskuikenhouder vindt dat zijn dieren een goed leven hebben. Hij vergelijkt ze met topsporters. „Ze zijn gericht op prestatie. Maar ze kunnen alleen scoren als we ze goed verzorgen. Daar doen we ons best voor. Ik geniet elke dag van mijn dieren. Het zijn echte bofkippen”, grapt hij met een zinspeling op de plofkippen van Wakker Dier.

Die actiegroep vertelt volgens De Wit niet het eerlijke verhaal. „Ze zijn op zoek naar extreme beelden. Neem nou die plaat met een door de poten gezakte, vieze plofkip en een mooie, witte, biologische kip. Die plofkip is zo ziek als een hond, dat zie ik meteen. Op de slachterij wordt zo’n dier direct afgekeurd. Maar zieke kippen kun je op een biologisch bedrijf ook vinden.”

Hij benadrukt dat het gangbare houderij­systeem het milieu het minst belast. „Het kost minder voer en minder tijd per kilo vlees dan andere systemen.”

Zoon Jan-Dirk (31) stelt dat zij leveren wat de consument wil. „Dat is goedkoop vlees van goede kwaliteit. Wij zijn best bereid om ons bedrijf om te bouwen naar een scharrelsysteem, waarbij de kippen naar buiten kunnen. Dan krijgen we één ster van het Beter Levenkeurmerk van de Dierenbescherming. Maar dan moet de prijs die wij voor de kip 
ontvangen ook omhoog, van ongeveer 1,00 euro nu naar minimaal 1,50. De kip in de winkel wordt dus duurder.”

De jonge veehouder –zelf houdt hij zich liever met de melkveetak van het bedrijf bezig– wil de maatschappelijke kritiek op het welzijn van de vlees­kuikens niet wegwuiven. „Maar maak van een kip geen mens. Een dier blijft een dier, daar kun je niet dezelfde normen voor hanteren als voor een mens.”

Intussen staat de familie De Wit met een open vizier in de maatschappij. Zij waren enkele jaren geleden de eerste vleeskuikenhouders die hun stal openzetten voor het publiek. Vanuit een skybox heb je rechtstreeks zicht op de dieren. Duizenden belangstellenden uit binnen- en buitenland en van diverse pluimage brachten al en bezoek. Kamerlid Ouwehand van de Partij voor de Dieren –zelf vegetariër– noteerde in het gastenboek: „Eens zullen we het niet worden maar toch alle respect.”

www.kipkiplekker.nl/boer/zichtstallen/


„Wij kijken niet op het laatste onsje”

Toen eendenhouder Sjoerd Kok uit Harderwijk eind jaren tachtig vanwege strengere milieuregels zijn dieren in een stal moest opsluiten, gooide hij de handdoek in de ring. „Ik dacht aan kistkalveren en legbatterijkippen. Zo wilde ik geen dieren houden.”

Kok ging op zoek naar een alternatief. Hij kwam terecht bij de biologische kippenmester Dietert Vos in Lelystad. Vos was een idealistische pionier maar zijn bedrijfje leidde een kwijnend bestaan. Wekelijks werden slechts 350 slachtrijpe kippen afgeleverd. Kok zag kansen: biologische producten waren in opkomst en de locatie in de polder bood genoeg ruimte voor uitbreiding. In 1990 nam hij het bedrijf over.

Vandaag is de Polderhoenhof van Sjoerd Kok (61) en zijn zoon Bart (29) de enige grootschalige biologische vleeskuikenhouderij in Nederland. Wekelijks brengen ze 3000 dieren naar een slachterij in Doetinchem. De kip vindt zijn weg naar biologische slagerijen, natuurvoedingswinkels, diverse supermarkten, boerderijwinkels en restaurants in heel Nederland.

Op de Polderhoenhof worden 35.000 dieren gehouden in kleine stallen. In zo’n stal zit, afhankelijk van het bouwjaar, een koppel van 1000 of 2500 dieren: 8 kuikens per vierkante meter vloeroppervlak. Elke stal heeft zijn eigen uitloop, een stuk ruig grasland waar de kippen naar hartenlust kunnen rondscharrelen.

Die uitloop brengt ook risico’s met zich mee: vossen en roofvogels pikken graag een kippetje weg. „Dat kost ons zeker 1 procent uitval”, zegt Sjoerd. De totale uitval –ook biologische kippen kunnen ziek worden en Kok gebruikt geen antibiotica („ik probeer mijn dieren gezond te houden, niet gezond te maken”)– is 
3 tot 4 procent.

De kuikens zijn een dag oud als ze op het bedrijf aankomen. Na elf of twaalf weken zijn ze slachtrijp. Ze wegen dan tussen de 2500 en de 3000 gram. „We kijken niet op het laatste onsje”, lacht zoon Bart.

Het kippenras –type JA 957 van het Franse merk Hubbard– is speciaal voor het alternatieve segment ontwikkeld. De dieren zijn sterker en groeien langzamer dan rassen die traditionele vleeskuikenhouders gebruiken. Sjoerd: „Gangbare vleeskuikens groeien minimaal 60 gram per dag, die van ons 35 gram. Daarbij moet je wel bedenken dat onze dieren biologisch voer krijgen. Dat bestaat voor een groot deel uit granen, heeft een lagere caloriewaarde dan gangbaar voer en bevat geen groeiverbeteraars (toe­gevoegde enzymen die het voer makkelijker verteerbaar maken, TR).”

De stuntprijzen in de supermarkt zijn Bart een doorn in het oog. „Ze lokken de mensen met bier en kip de winkel in. Kipfilet ligt voor 5 euro per kilo in het schap. Dat kan gewoon niet, dan legt de supermarkt er geld op toe. De prijs moet minstens 7 tot 8 euro zijn.”

Biologische kip kost 20 tot 25 euro per kilo. De gemiddelde consument heeft dat er niet voor over. Bart: „Een Nederlander geeft heel weinig geld uit aan eten. Eerst een iPad, dan een flatscreen en daarna komt eten.”

Sjoerd denkt dat biologische kip een nichemarkt blijft die slechts langzaam groeit. „Het is een bepaald publiek dat voor biologisch kiest, mensen die bewust over hun eten nadenken. Je moet biologisch vlees niet de markt in willen duwen, de vraag moet van de mensen zelf komen.”

Vader en zoon Kok willen zich niet afzetten tegen hun gangbare collega’s. Bart: „Iedere boer zorgt voor zijn dieren en is er niet opuit om de kip te mis­handelen.” Sjoerd: „We moeten ook reëel blijven: als er tegelijk met ons nog tien begonnen waren met biologische vleeskuikens, dan wisten wij niet hoe we het vlees moesten kwijtraken.”

De acties van Wakker Dier noemt Bart goede reclame. „Wij worden veel vaker gebeld. Maar de consument vergeet snel. Hij moet steeds geprikkeld worden met schandalen.” Sjoerd: „Ik vind het heel goed dat ze het verhaal vertellen. De veehouderij is te ver doorgeslagen.”

www.polderhoenbestellen.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer