G. B. van Krieken: een „loffelijk bekend” organist
De naam van organist Gerard Bartus van Krieken (1836-1913) is onlosmakelijk verbonden aan de Zuiderkerk in Rotterdam. Als leerling van J. A. van Eijken en leermeester van Jan Zwart vormt de honderd jaar geleden overleden musicus een belangrijke schakel in de Nederlandse organistengeschiedenis.
„Met genoegen verneemt men dat de zoo loffelijk bekende organist, de heer G. B. van Krieken, als zoodanig benoemd is bij de Engelsche Presbyteriaansche Kerk alhier”, meldt een Rotterdamse krant in juni 1855. Van Krieken, afkomstig uit Oude-Tonge, is dan net op Koninginnedag 19 jaar geworden.
Volgens een krant uit 1905 die stilstaat bij het 50-jarig organistenjubileum van Van Krieken, heeft deze veelbelovende organist „de roep” die in 1855 „reeds van hem uitging niet beschaamd.” Al meer dan veertig jaar „is zijn orgelspel voor de bezoekers der Zuiderkerk geen klein genot en verhoogt het de stichting der opgekomen gemeente niet weinig.” Van Krieken heeft namelijk na negen jaar de orgelbank van de Engelse kerk verwisseld voor die van de Zuiderkerk in de Maasstad. In 1864 volgt hij er zijn leermeester Jan Albert van Eijken op, die naar Elberfeld is vertrokken.
In de Zuiderkerk komt Van Krieken tot grote bloei. Hij bespeelt er het drieklaviers orgel dat de firma Bätz & Co in 1850 bouwde en dat bekendstond als een „uitnemend instrument”, zowel voor concerten als voor het begeleiden van de samenzang. Het ging echter met het bombardement van 1940 verloren.
Van Krieken wordt geroemd vanwege zijn „gevoelvolle koraalspel” tijdens de kerkdiensten. Ook maakt hij naam door zijn „vele voortreffelijke orgelconcerten.” Zijn roem reikt zelfs over de landsgrenzen, want hij is bevriend met de Franse organist Alexandre Guilmant, die hem in juli 1889 vraagt naar Parijs te komen om een van de grote orgels op een tentoonstelling te bespelen.
Ook als componist is Van Krieken actief. Hij schrijft cantates en een groot aantal liederen voor zangstem en piano. Voor orgel publiceert hij een paar vrije werken, waarvan het Preludium ”Eroïca” het meest bekend werd.
Van Kriekens hart ligt uiteindelijk bij het koraalspel. Na een paar eerdere uitgaven komt hij in 1888 met een koraalboek waarin hij voor-, tussen- en naspelen en zettingen geeft bij de psalmen, lofzangen en evangelische gezangen. De psalmen en lofzangen (enige gezangen) zijn later apart uitgegeven en nog in 1993 door Boekhandel J. de Koning in Ridderkerk opnieuw voor het voetlicht gebracht. Volgens Willem Hendrik Zwart, die een woord vooraf schreef, hebben veel koraalbewerkingen van zijn vader, Jan Zwart, die als puber vier jaar les had bij Van Krieken, hun oorsprong in de toonzettingen van de Rotterdamse organist.
Van Kriekens aandacht voor het koraalspel komt voort uit een missie. Hij hoopt dat zijn werk organisten helpt de gemeente „te bezielen en te stichten.” Want, schrijft hij, een organist moet met de hem „geleende talenten” bijdragen „tot de verheerlijking van Hem, die de Toonkunst geschapen en gegeven heeft, en haar eene plaats aanwees ook in Zijnen dienst!”