Dr. Benno van den Toren: Apologetiek verkeert in een crisis
AMSTERDAM – Er is een openheid voor christelijk geloof en religie, maar die openheid gaat niet op voor de christelijke apologetiek. Er is sprake van een crisis omdat mensen allergisch zijn voor elke claim van een universele waarheid.
Dat stelt dr. Benno van den Toren in zijn boek ”Christian Apologetics as Cross-Cultural Dialogue” (uitg. T. & T. Clark, Londen) dat donderdag in Amsterdam onderwerp van een debat was. De studie van dr. Van den Toren, docent apologetiek in Oxford en bijzonder hoogleraar charismatische theologie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, betreft de vraag hoe apologetisch getuigenis mogelijk is in een wereld waarin elke waarheid geponeerd wordt in een cultureel bepaalde context.
In de laatste decennia zijn we ons steeds meer bewust geworden van de diepgaande invloed van de cultuur op het menselijk denken, stelt dr. Van den Toren. Hij beschrijft in zijn boek hoe deze diepgaande invloed van de cultuur serieus genomen kan worden zonder in cultureel relativisme te vervallen. Immers, het feit dat alle denken cultureel is bepaald, voedt de postmoderne relativistische houding ten opzichte van rede en waarheid.
Dr. Van den Toren houdt vast aan een objectieve verwijzing naar de waarheid van het Evangelie, zijn universele geldigheid en het appel op de redelijkheid van de mens. „De apologetiek accepteert niet de postmoderne kritiek dat er geen groot verhaal is dat het geheel van de werkelijkheid omvat. Het christendom gelooft in een werkelijkheid, die voorafgaat aan de religieuze reactie van de mens. Christelijke apologetiek doelt op een intellectuele rechtvaardiging van de waarheid en de relevantie van het christelijk geloof.”
Dr. Van den Toren wijst erop dat apologetiek het karakter van getuigenis heeft. „Soms wordt er onderscheid gemaakt tussen getuigenis en apologetische rechtvaardiging. We zouden wel kunnen getuigen, maar ons geloof niet rechtvaardigen. Dat is onmogelijk. God heeft Zich geopenbaard in deze werkelijkheid, ten diepste in Zijn Zoon, en dat geeft reden om te geloven wat we geloven. Christelijke apologeten leggen daarom met de kerk getuigenis af van de centrale gebeurtenissen van de heilsgeschiedenis.”
De mens is niet geschapen voor autonomie maar voor een liefdesrelatie met zijn Schepper, zo betoogt dr. Van den Toren. Hij benadrukt daarbij het geschapen zijn van de mens naar het beeld van God. „Zoals menselijke wezens in het algemeen pas ten volle kunnen opbloeien in het openstellen van zichzelf voor God en genade, zo kan het menselijk intellect alleen pas opbloeien wanneer het gevoed wordt door het geloof.”
Dr. Van den Toren legt de nadruk op de gemeenschap die christenen vormen als een tegencultuur. Apologetiek is niet alleen contextueel maar ook persoonlijk gerelateerd. „De persoon van de apologeet wordt in deze postmoderne tijd belangrijk, juist om het wantrouwen dat er sprake is van een verborgen agenda weg te nemen. De persoon moet liefde tot God en de waarheid uitstralen, gericht op de ander, niet op de vraag wie gelijk heeft. De apologeet moet integriteit weerspiegelen, nederigheid, bescheidenheid, in het besef dat de kracht van hun overtuiging niet in zijn eigen kracht en slimheid ligt.”
Als christenen het Evangelie willen aanbevelen, moet hun aanbeveling in overeenstemming zijn met de boodschap. Die boodschap is het geloof in de Schepper van het universum en van alle mensen. Bovenal is dat de boodschap van de gekruisigde en opgestane Christus. „Christelijke apologetiek verwijst naar de meest beslissende werkelijkheid: God Die onze geschiedenis binnentreedt. Tegenover alle gnostische tendensen in filosofieën en religies, geloven we dat Gods openbaring historisch is. Apologeten laten de innerlijke samenhang en schoonheid van het christelijk geloof zien en de manier waarop dit zin verleent aan de wereld om ons heen.”
Wat is uw belangrijkste inzicht in dit boek vergeleken met andere apologetische boeken?
„De belangrijkste bijdrage van dit boek is dat het apologetiek ziet als een verantwoording en getuigenis over culturele grenzen heen. Veel apologetiek gaat ervan uit dat iedereen bepaalde redelijke overtuigingen deelt en dat het geloof verdedigd moet worden tegenover die algemene menselijke redelijkheid. Wat mensen redelijk vinden is echter diepgaand bepaald door de culturele context waarin we leven. Ik heb dat ontdekt toen ik als zendeling apologetiek doceerde in Afrika en door apologetische gesprekken met moslims en boeddhisten.
Apologeten moet daarom de eigen cultuur van de gesprekspartners serieus nemen en anders in gesprek gaan met traditionele moslims dan met geseculariseerde Nederlanders en anders met exacte wetenschappers dan met mensen uit de sociale hoek.
In dat licht wordt het ook helderder dat het apologetisch getuigenis gezien moet worden als een intercultureel gesprek. De westerse cultuur heeft uitgangspunten die fundamenteel van het Evangelie verschillen. Een christelijke apologeet kan een westers publiek niet proberen te overtuigen op basis van algemene redelijke uitgangspunten die alle mensen delen.”
U schrijft dat apologetiek rekening moet houden met de wil van de mens. In hoeverre is er bij de moderne mens niet alleen onmacht om te geloven, maar ook onwil?
„Mensen kunnen nooit neutraal naar het Evangelie kijken. Hun houding wordt bepaald door allerlei factoren: de fundamentele gezichtspunten van hun cultuur, goede en slechte ervaringen in het verleden, en ook door hun wil, door een zondige onwil om Christus te accepteren of juist door een verlangen naar God dat de Heilige Geest in hen legt. Geloofsverantwoording gaat daarom ook samen met een oproep tot bekering, altijd impliciet, maar soms ook expliciet: je kunt deze waarheid niet ontdekken en omarmen als je er niet voor openstaat.”