Ook noodvaccinatie bij gemoedsbezwaarden
Gemoedsbezwaarde boeren zullen bij de bestrijding van een besmettelijke dierziekte niet worden uitgezonderd van noodvaccinatie.
Dat schrijft minister Veerman van Landbouw in een brief aan de Tweede Kamer.
Veerman zegt principiële bezwaren te respecteren, maar niet aan gemoedsbezwaarde boeren tegemoet te kunnen komen. Het ruimen van mkz-gevoelige dieren, een alternatief voor vaccineren, stuit op ethische bezwaren van de overheid en betrokken boeren. Daarnaast zou het laten ruimen financieel voordeel kunnen opleveren voor de gemoedsbezwaarden ten opzichte van hen van wie de dieren wel worden gevaccineerd, stelt Veerman.
Tijdens een dierziekte-uitbraak is het volgens de minister „om veterinaire redenen” onverantwoord om mkz-gevoelige dieren van gemoedsbezwaarde boeren zonder meer uit te zonderen van vaccinatie en te laten leven. Het is ook niet mogelijk om de beesten tijdens een uitbraak te laten slachten.
E. Evink, vertegenwoordiger van een groep gemoedsbezwaarde boeren, vindt de brief van Veerman „wat teleurstellend.” „Wij hebben tijdens goede gesprekken met het ministerie een mogelijkheid geopperd om noodvaccinatie te voorkomen. Wij stellen voor om de dieren op bedrijven in het besmette gebied te temperaturen en pas bij verhoogde temperatuur in te grijpen. Het lijkt echter alsof ons alternatief van tafel is geveegd.”
In dezelfde brief stelt minister Veerman dat bij een eerste uitbraak van een besmettelijke dierziekte niet per definitie een fokverbod wordt ingesteld. Momenteel staat het fokverbod standaard in de draaiboeken. Veerman wil voortaan binnen een tot twee weken na de eerste uitbraak een advies van deskundigen over het wel of niet instellen van een verbod.
Er wordt een fokverbod ingesteld, tenzij duidelijk is dat het een relatief beperkte epidemie betreft, die naar verwachting korter zal duren dan de draagtijd. Als gedurende zo’n korte periode een nieuwe uitbraak in een nieuw gebied plaatsvindt, zal ook dan geen fokverbod worden ingesteld.