Vrijheid van godsdienst
Vanwege de vrijheid van godsdienst is het niet mogelijk de omstreden Arrahmane-moskee in Amsterdam te sluiten, zo heeft minister Remkes gisteren laten weten in antwoord op vragen van de Tweede-Kamerleden Wilders (VVD) en Eurlings (CDA). Daarmee is echter het laatste woord over deze zaak nog niet gezegd. Eerder deze week stelde Wilders voor om de wet op dit punt te wijzigen.Kerkgenootschappen, of ruimer gezegd religieuze organisaties, nemen tot dusver in ons rechtsbestel een uitzonderingspositie in. De algemene bepalingen uit het Burgerlijk Wetboek over rechtspersonen zijn op hen niet van toepassing. Dat betekent onder meer dat zij niet door de rechter ontbonden kunnen worden en verboden verklaard.
Op die manier wilde de wetgever bij de behandeling van het nieuwe Burgerlijk Wetboek recht doen aan het eigen karakter van kerkgenootschappen. Een kerk is immers wat anders dan een vereniging van een aantal mensen.
Problemen gaan zich voordoen wanneer onder de dekmantel van religie criminele activiteiten worden ontplooid. Het feit dat men zich als kerk of religieuze organisatie presenteert, mag geen vrijbrief zijn voor allerlei zaken die het daglicht niet kunnen verdragen.
Nu spreekt het Burgerlijk Wetboek nog uitdrukkelijk van kerkgenootschappen. Maar zelfs al zou men die term heel strikt interpreteren, zodat het bestuur van een moskee daar buiten valt, dan maakt het voorbeeld van de satanskerk duidelijk dat ook dan misbruik van de bijzondere positie van kerkgenootschappen niet uitgesloten kan worden.
Het grondprobleem is nu eenmaal dat de Nederlandse overheid zich, in het kader van de scheiding van kerk en staat, op godsdienstig gebied neutraal wil opstellen. Neutraliteit is hier echter onmogelijk.
Om historische redenen wordt kerkgenootschappen een bepaalde eerbiedwaardigheid toegekend, waardoor zij op een aantal punten een geprivilegieerde status bezitten. Maar Guido de Brès constateerde al in artikel 29 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis „dat alle sekten die heden ten dage in de wereld zijn, zich met de naam der kerk bedekken.”
In de huidige situatie is er zeker reden om de islam in de gaten te houden. Wat dat betreft is het goed dat een man als Wilders geen blad voor zijn mond neemt, ook al levert dat hem vijandige reacties op uit het moslimkamp. Op een islamitische website is hij inmiddels met de dood bedreigd.
Maar het gevaar is groot dat zijn acties ertoe leiden dat de rechtspositie van kerken wordt ingeperkt. Zoals ook de onrust over de inhoud van het godsdienstonderwijs op islamitische scholen er toe geleid heeft dat de onderwijsinspectie zich nu tevens gaat bezighouden met het godsdienstonderwijs op reformatorische scholen.
Minister Donner verklaarde deze week dat hij nog geen conclusies wilde trekken ten aanzien van de bijzondere rechtspositie van godsdienstige organisaties. Van een CDA-minister is ook niet te verwachten dat hij aan deze specifieke positie een eind gaat maken.
Maar het is inmiddels wel een politiek discussiepunt geworden. Je weet nooit waar dat toe leidt.