PKN-directeur Feenstra: Kerk moet soms nieuwe wegen gaan
UTRECHT – De neiging van de kerk om terug te vallen op het „puur overleven” moet doorbroken worden, aldus Haaije Feenstra. „De kerk moet bij de tijd blijven en soms nieuwe wegen gaan.”
De directeur van de dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk in Nederland zei dit in zijn nieuwjaarstoespraak in Utrecht.
De dienstenorganisatie kan de kerken daarbij helpen, aldus Feenstra. „Door gemeenten op een goede wijze te ondersteunen en bij te staan, te ontzorgen. Door ons van harte open te stellen voor nieuwe ontwikkelingen. Door onze bijdrage te leveren aan het stimuleren van nieuwe vormen van kerk-zijn. En door een nieuwe impuls te geven aan het werk van zending en werelddiaconaat.”
Dat klinkt pretentieus, zei hij. Feenstra is er echter van overtuigd dat de kerk in deze tijd „echt open moet staan voor nieuwe mogelijkheden en nieuwe kansen.” En dat de dienstenorganisatie zich daarop moet richten. „We kunnen het ons niet meer veroorloven achterover te leunen.” Dat betekent nieuwe wegen gaan en „misschien wel gaan waar nog geen wegen zijn.”
Dat brengt veranderingen met zich mee. „Het zou toch ook vreemd zijn, dat wanneer de plaats en de positie van de kerk in de samenleving aan grote veranderingen onderhevig zijn, dat nauwelijks invloed op de dienstenorganisatie zou hebben?”
Feenstra somde op waar de dienstenorganisatie volgens het jongste beleidsplan de komende jaren op inzet: nieuwe pioniersplekken; een stichting die met gemeenten de last van hun kerkgebouwen kan dragen; een pool van predikanten die gemeenten kunnen bijstaan die zelf geen predikant meer kunnen beroepen; een nieuw ”Huis van de kerk” op Hydepark in Doorn voor mensen die afhankelijk zijn van zorgverlening, en voor bezinning, toerusting en ontmoeting.
Nieuwe wegen durven gaan vraagt om een nieuwe ontvankelijkheid, zo zei de directeur verder. Hij refereerde hierbij aan Jesaja 43:18 en 19.
Ook in de samenleving zal de kerk nieuwe wegen moeten vinden om haar geluid te laten horen, aldus Feenstra. „Laten we dat doen op een manier die past bij Gods liefde in Jezus Christus: gelovig, dienstbaar, verbindend, met lef, vindingrijk en soms dwars.”