„Verbond betekent: zegen en vloek”
„Niets is zo gevaarlijk als in de prediking met veronderstellingen te werken.” Ds. P. Molenaar waarschuwde donderdagavond in Veenendaal voor zowel een „veronderstelde wedergeboorte” als voor een „verondersteld geloof.”
De hervormde predikant uit Dordrecht hield op de ambtsdragersvergadering van de Nederlandse Hervormde Kerk op gereformeerde grondslag, regio Amersfoort en omstreken, een referaat over de plaats van het verbond in de prediking.
„Het kan niet bestaan”, aldus ds. Molenaar, „dat het verbond in de prediking een vrijblijvende prediking veronderstelt. Maar juist de ernst van Gods verbond zal des te meer bevestigd mogen worden. Verbond en bevinding horen bij elkaar. Daarbij moeten we waarschuwen voor een verondersteld geloof waarbij de gemeente des Heeren een gearriveerde gemeente is. Het grote gevaar is dat we vergeten dat de profeten en de apostelen in de lijn van het verbond de tijd en de tempeldienst hebben doorlicht met de woorden des geloofs. De oproep tot bekering heeft nooit in de verbondsprediking ontbroken.”
Volgens de predikant is het verbond „nooit een kussen om op te rusten. Het verbond stelt de mensen voor Gods aangezicht met alles wat Hij heeft en is. Het is een amen, een pleitgrond van God zelf om tot de Heere te komen. Wanneer de Heere in de prediking tot ons komt, worden ons de weldaden van het verbond welmenend aangeboden.”
Niemand wordt uitgezonderd om tot Hem te komen, benadrukte ds. Molenaar. „Wanneer we geboren zijn op het erf van het verbond, dan is dat al een graad van zijn genadevolle verkiezing. Ons zijn de woorden van het verbond toevertrouwd, terwijl de Heere aan anderen is voorbijgegaan. Daarin zien we ook de graden van de uitverkiezing openbaar komen. Het is niet waar dat de gemeente eenvormig is volgens bijbels model. Daar is een kern, daar zijn ook weer concentrische cirkels, een kern met randen eromheen. Dat zie je al bij de instelling van de besnijdenis, Genesis 17.
Zo is er een groot onderscheid, ook in de gemeente die samenkomt. Maar wel zien we duidelijk dat de gemeente de werkplaats van de Heilige Geest is. De Heere wil juist de woorden des verbonds heel diep in de gemeente brengen.”
In zijn betoog stelde de Dordtse predikant de werkelijkheid, de lijn, de prediking en de verantwoordelijkheid van het verbond aan de orde. „U moet erop letten dat er ook heel duidelijk een verbondslijn loopt in de lijn der geslachten. Dat is iets om te benadrukken, omdat we de eenheid van het verbond heel vaak kwijt zijn.
De evangelische en de doperse stroming willen altijd het verbond van Abraham isoleren van de rest van de Schrift. Daarom verwerpen zij ook de kinderdoop. We dienen te benadrukken wat onze Nederlandse Geloofsbelijdenis zegt, die -in tegenstelling tot de ordonnanties van de nieuwe kerkorde van de PKN- het dopen van kinderen of volwassenen wil vrijlaten. Niet zonder reden staat in artikel 34 van de NGB dat „wiens voornemen het is om in het eeuwige leven te komen, die moet maar eens gedoopt worden.” Dat is wel scherp, maar Guido de Brès heeft daarmee op grond van de Bijbel alle nadruk gelegd op de waarde van het verbondsteken, dat eenmaal aan onze voorhoofden is gegeven. Daarom mogen we de eenheid van het verbond in de Schrift niet verwaarlozen.”
Er zijn altijd twee zijden aan het verbond, zei ds. Molenaar. „Zegen en vloek. Zo het volk in Gods wegen gaat, zo zullen zij de zegen van dat verbond ontvangen. Maar er is ook een andere zijde: zo we Gods wet verlaten, dan kunnen we voor de straffen van de Heere beven.
Ik denk dat bij alle discussie over het verbond, in het verleden en in het heden, die twee zaken aan de orde moeten komen in de prediking, zoals de Heere met het volk Israël heeft gedaan en zoals de apostelen dat ook duidelijk aan de orde hebben gesteld in de prediking.”