Muziek

Sloveens orgel met Hollands stempel in Elspeet

Škrabl krijgt steeds vastere voet aan de grond in de Nederlandse orgel­wereld. De Sloveense bouwer leverde deze week zijn derde instrument af: na Veenendaal en Nijkerk was Elspeet aan de beurt. Arnemuiden volgt later dit jaar. Bemiddelaar Jan Bambacht uit Hellouw: „Škrabl loopt technisch ver voor op Nederlandse orgelbouwers.”

Evert van Dijkhuizen
14 January 2013 08:50Gewijzigd op 15 November 2020 01:18
Jan Bambacht bij het orgel in Elspeet. Foto Bram van de Biezen
Jan Bambacht bij het orgel in Elspeet. Foto Bram van de Biezen

Het hagelnieuwe instrument staat te glimmen in het bruine kerk­gebouw van de gereformeerde gemeente in Elspeet. Bambacht duikt de orgelkas in voor de zoveelste inspectie. Hij laat de deur graag openstaan, trots als hij is op het nieuwste opus van Škrabl waar zijn stempel als Nederlandse orgelbouwer stevig op zit. Hij wijst om zich heen. „Het instrument is gemaakt in Slovenië, maar de kas, de speeltafel, de klank, alles is oer-Hollands. Dat moet ook, want dit orgel wordt voor geen ander doel gebruikt dan om de gemeentezang te begeleiden.”

Bambacht (60) leerde het vak 45 jaar geleden bij orgelmaker Blank en werkte 39 jaar bij Pels en Van Leeuwen, onder meer als adjunct-directeur. In 2009 begon hij voor zichzelf met het bedrijf Consultare. „Ik ben orgelbouwer én adviseur”, zegt hij met nadruk. „Klanten kunnen bij mij terecht voor onderhoud, stemwerk, kleine restauraties, uitbreidingen en overplaatsingen van orgels. Voor nieuwbouw verwijs ik hen standaard door naar Škrabl. Ik ben ambassadeur van deze orgel­maker in de Benelux, Scandinavië en Azië.”

Bij zijn eerste kennismaking met Škrabl –het bedrijf telt 63 werknemers– was Bambacht direct onder de indruk van de Sloveense orgelbouwer. „De kwaliteit die dit bedrijf levert, is vergelijkbaar met die van grote Nederlandse orgelbouwers. Škrabl loopt technisch gezien echter ver vooruit. Het bedrijf heeft veel geïnvesteerd in computergestuurde machines die bijvoorbeeld pijpengaten boren in de windlade. Als je dat met de hand doet, ben je dagen bezig. De machine doet het in een paar uur, en nog preciezer ook.”

Škrabl heeft een eigen pijpenmakerij, de grootste in Europa. Ook daar is Bambacht enthousiast over. „De groot F van een 32 voet wordt in één keer gegoten, ook weer dankzij een ingenieuze machine. Hun nieuwste investering is een robot op rails die zijn eigen gereedschap ophaalt en volledig geautomatiseerd profielen en snijwerk voor orgelkassen maakt. Škrabl gaat in dit opzicht volledig met zijn tijd mee. Dat geldt niet voor de Nederlandse orgelbouwwereld. Daar hebben de technische ontwikkelingen dertig jaar stilgestaan.”

Dom werk

Dat het gebruik van computergestuurde machines zich niet verdraagt met het ambacht van orgelbouwer, vindt Bambacht onzin. „Gaten boren is dom werk. Waarom zou je dat niet automatiseren? Als Schnitger machines had gekend, had hij die zeker gebruikt. Maar je moet ze niet inzetten voor werkzaamheden die de klank bepalen. Een orgel intoneren doe je met de hand, met je oren, niet met de computer.”

Een orgel van Škrabl is tot nu toe goedkoper dan een vergelijkbaar instrument van een Nederlandse bouwer. Bambacht: „Het scheelt 30 tot 35 procent. Het orgel in Elspeet kost 3 ton. Hadden we dit laten bouwen in Nederland, dan moet je op ongeveer 4 ton rekenen. Škrabl heeft minder uren nodig, dankzij de inzet van computer­gestuurde machines. Bovendien liggen de lonen in Slovenië lager dan bij ons. Dat laatste voordeel heeft overigens zijn langste tijd gehad, want de salarissen in Slovenië stijgen snel.”

Heeft Bambacht een nieuwbouwproject lopen, dan bezoekt hij mininaal één keer per maand het bedrijf van Škrabl. „Ik heb daar een appartement én de sleutel van het atelier.” Zijn beeld van het land en de bevolking is veranderd. „Wij denken dat Slovenië achterloopt bij het Westen, maar dat is niet terecht. Het was tot de Eerste Wereldoorlog een provincie van Oostenrijk, hoorde bij het keizerrijk en is zeer ontwikkeld.”

Bij zijn bezoeken aan de werkplaats van Škrabl neemt Bambacht graag leden van kerkenraden en orgelcommissies mee. „Ik zeg altijd: Je moet zelf zien, horen en proeven hoe deze orgelmaker werkt. Andersom nodig ik Škrabl uit orgels in Nederland te bezoeken, zodat zij een goed beeld krijgen van de klank van Hollandse instrumenten die bedoeld zijn voor de begeleiding van samenzang.”

Bambacht vraagt de Slovenen ook een kerkdienst van de plaatselijke gemeente mee te maken. „Ze moeten zelf horen hoe de samenzang klinkt en hoe organisten ter plaatse die begeleiden. De Škrabls zijn diepgelovige katholieken, maar massale gemeentezang kennen ze niet.”

Zijn innige samenwerking met de Sloveense orgelmakerij wordt Bambacht door Nederlandse collega’s niet in dank afgenomen. „Ze verwijten me dat ik onze eigen orgelbouw om zeep help. Maar zo is het niet. Toen ik voor mezelf begon, heb ik alle collega’s een brief geschreven met een uit­nodiging om samen na te denken over de toekomst van de Nederlandse orgelbouw. Het gaat daar niet goed mee, vooral door de ont­kerkelijking. Het orgelbouwvak past niet meer bij onze samenleving; het is veel te duur. Niemand heeft gereageerd op mijn uitnodiging. Nu het nóg slechter gaat door de financiële crisis, kloppen collega’s wel bij me aan. Ik heb drie orgelmakers op de stoep gehad met de vraag om werk. Als ik het heb, krijgen ze het.”

Geen namen

Er komen nog meer orgels van Škrabl in Nederland aan. Bambacht: „Eind dit jaar moet het instrument voor de gereformeerde gemeente in Nederland in Arnemuiden klaar zijn. Het telt twintig stemmen. Verder gaat Škrabl het Leeflangorgel in de hervormde kerk van Middelharnis restaureren en ben ik in gesprek met vijf orgelcommissies voor nieuwe opdrachten. Namen? Nee, die noem ik pas als de hand­tekeningen zijn gezet.”

De samenwerking met Škrabl bevalt Bambacht prima. „Ik leer van hen, zij leren van mij. Vaak denken we op dezelfde manier. Dat blijkt soms op een verrassende manier. Laatst maakten we afzonderlijk van elkaar een berekening voor een aanbesteding. Er zat slechts 30 uur arbeid verschil tussen, op een totaal van ruim 3000 uur.”

Of het instrument in Elspeet eigenlijk wel een Škrablorgel is? Bambacht lacht: „In mijn beschrijving voor de pers spreek ik over een orgel van Škrabl/Consultare. Niet zonder reden. Wat ik bedenk, maken zij. Zo gaat het ongeveer.” Dan, overtuigd: „De Škrabltrein rijdt in Nederland, en de volgende halte is Arnemuiden.”

Meer informatie: www.skrabl.com en www.consultare-organ.com


Orgel in Elspeet

Het nieuwe orgel van Škrabl in Elspeet telt 24 stemmen verdeeld over hoofdwerk, zwelwerk en pedaal. De Octaaf 2 voet van het hoofdwerk komt uit de Mixtuur en kan worden gebruikt door dit register halfopen te trekken. Door de Nasard en de Terts van het zwelwerk samen te gebruiken, ontstaat een Sesquialter. Het instrument heeft twee tremulanten.

Bij het ontwerpen van de speeltafel, die zich aan de zijkant bevindt, is rekening gehouden met ergonomische eisen die het speelgemak vergroten: de klavieren steken verder dan gebruikelijk uit de kas, het pedaal loopt halfrond en de bank is in hoogte verstelbaar. De koppels kunnen zowel met de hand als met de voet worden bediend. Naast de gebruikelijke koppels heeft het orgel een mechanische 16 voetskoppel van hoofdwerk naar zwelwerk.

De mensuren voor het pijpwerk werden berekend door de Nederlandse orgelmaker Jan Bambacht. Hij typeert het instrument in Elspeet als „een romantisch orgel met draagkrachtige, sonore stemmen.” Het is het eerste orgel van Škrabl binnen de Gereformeerde Gemeenten. Adviseur bij de bouw was Aart Bergwerff, organist van de evangelisch-lutherse kerk in Den Haag en de Grote Kerk in Breda.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer