Laten we het welzijn van het Russische volk centraal stellen
Een nieuw jaar geeft altijd wat te vieren. Zo ook 2013. Dit jaar staan onder meer de betrekkingen tussen Rusland en Nederland in de schijnwerpers. Niet omdat het een bepaald jubileumjaar is, maar gewoon –vermoedelijk bedacht door iemand op het ministerie van Buitenlandse Zaken– om eens de aandacht te vestigen op de langjarige relaties tussen beide landen.
De viering van het Nederland-Ruslandjaar zal gepaard gaan met allerlei activiteiten, onder meer op cultureel, onderwijskundig, diplomatiek en economisch gebied. Maar zijn de huidige ontwikkelingen in Rusland wel reden om ons in een dergelijke feestvreugde te storten?
Het antwoord is tweeledig: nee, want de interne politieke situatie in Rusland is zorgwekkend, en ja, we moeten daarom juist actief zijn op het vlak van contacten tussen (gewone) mensen.
Sinds Vladimir Poetin in mei 2012 aan zijn derde termijn als president van de Russische Federatie begonnen is, moeten we helaas vaststellen dat de bescherming van mensenrechten in rap tempo achteruitgaat. Hij legt met een stroom aan wetgeving steeds meer beperkingen op aan wat al een uitgeklede democratie was.
Voor Poetin zijn de onverwacht grote protesten rond de parlementsverkiezingen in december 2011 en de presidentsverkiezingen in maart 2012 het signaal geweest om de oppositie radicaal de kop in te drukken. Dat gaat niet meer zoals onder Stalin door het massaal executeren van tegenstanders –dat zou de handelsbelangen wel eens fors kunnen schaden– maar veel geraffineerder in de vorm van wetgeving.
Inmiddels staan door die wetgeving medewerkers van non-gouvernementele organisaties (ngo’s) met buitenlandse contacten te boek als „buitenlandse spionnen.” Verder is de wetgeving voor hoogverraad aangescherpt, waardoor elke Rus die te intensief omgaat met buitenlanders hiervoor vervolgd kan worden.
Als gevolg van de wetgeving zien Russische ngo’s, bijvoorbeeld op het terrein van mensenrechten, zich in hun bestaan bedreigd omdat ze hun buitenlandse financiering kwijt zijn. Buitenlandse ngo’s en media, zoals de Amerikaanse hulpverleningsorganisatie Usaid en Radio Liberty, hebben Rusland al moeten verlaten.
Ik zal de laatste zijn die het optreden van de punkband Pussy Riot in een Moskouse kathedraal goedpraat, maar ook de innige banden tussen de Russisch-Orthodoxe Kerk en het Kremlin kunnen bedreigend zijn voor andere denominaties. Dat geldt onder meer voor de niet-geregistreerde baptisten waarmee bijvoorbeeld Friedensstimme contact houdt.
Uit eigen ervaring weet ik dat de gemiddelde, ook goed opgeleide Rus deze geloofsgroep beschouwt als een sekte. Daarmee staat de weg open om hun beperkingen –bijvoorbeeld op het terrein van evangelisatie– op te leggen.
Gasdistributeur
Met een verwijzing naar een van Lenins geschriften, ”Wat te doen?” het volgende. Natuurlijk is het goed om stil te staan bij de lange historische betrekkingen, die vooral getekend zijn door het verblijf van tsaar Peter de Grote in Zaandam. Ook is het goed om aandacht te schenken aan de wederzijdse handel. Nederland is een grote investeerder in Rusland, en die banden bevorderen dus ook onze economie.
Tegelijkertijd liggen er op economisch vlak ook uitdagingen. We moeten uitkijken dat we ons met het Russische Nordstreamproject, waarmee Nederland zijn straks lege aardgasnetwerk met Russisch gas vult en als distributeur voor West-Europa gaat optreden, niet (te) afhankelijk maken van Rusland. Niet voor niets heeft de Europese Unie (EU) na de herhaalde stopzetting door Moskou van gasleveranties aan Oekraïne, waarmee de EU ook grotendeels gas ontbeerde, besloten om alternatieve pijpleidingroutes en energieleveranciers te gaan zoeken.
Terecht heeft onze huidige minister van Buitenlandse Zaken, Timmermans, destijds, volgens WikiLeaks, als staatssecretaris premier Balkenende al gewaarschuwd voor te nauwe eenzijdige (energie)banden met Moskou. Timmermans zag liever een Europees beleid, omdat Rusland anders het ene land tegen het andere land zou gaan uitspelen. En dat is dus precies wat er nu gebeurt tussen Rusland en individuele EU-landen.
Indoctrinatie
Maar ook anderszins moeten we een afweging maken tussen handel en mensenrechten. Een discussie over die tegenstrijdige belangen zou goed passen in een Nederland-Ruslandjaar. We kunnen dit jaar benutten om de intermenselijke verhoudingen te accentueren.
Met het oog op de voortgaande verslechtering van mensenrechten verdienen organisaties zoals Friedensstimme onze steun in hun hulp aan niet-orthodoxe Russische christenen. Ook de restanten van onafhankelijke pers en politieke oppositie kunnen we in de schijnwerpers zetten.
Daarnaast, omdat de jeugd de toekomst heeft, is het waardevol om jongeren bij elkaar te brengen. Dat kan bijvoorbeeld door uitwisselingsprogramma’s met civiele en militaire studenten.
Ik heb daar goede ervaringen mee. De Russische jongere ondergaat een ‘Kremlinindoctrinatie’ via de televisie, bijvoorbeeld over de dreigingen van Amerika en NAVO en de „dubieuze praktijken” van de anti-Poetindemonstranten. Maar als je met hen spreekt staan ze open voor de waarheid en onderkennen ze al snel dat er van ons geen dreiging uitgaat.
Laten we daarom in het Nederland-Ruslandjaar het welzijn van het Russische volk centraal stellen.
De auteur is publicist internationale veiligheid en als Ruslandkundige verbonden aan het Instituut Clingendael en de Rijksuniversiteit Groningen. Reageren? goedbekeken@refdag.nl