Opinie

Ontruimingsoefening in kerk wel degelijk zinvol

Ontruimingsoefeningen in de kerk zijn wel degelijk zinvol, reageert Gert Jan Bosland op dr. Steef Post.

Gert Jan Bosland
9 January 2013 20:53Gewijzigd op 15 November 2020 01:14
Foto ANP
Foto ANP

Dr. S. D. Post ageert in de rubriek Welbeschouwd (RD 8-12) tegen ontruimingsoefeningen in de kerk. De argumenten die hij gebruikt zijn echter slecht.

Het eerste argument dat Post te berde brengt is dat „een kerkgebouw overzichtelijk is en dat iedere zondag de mensen al twee keer massaal het kerkgebouw verlaten.” Dat is waar, maar is slechts de helft van het verhaal. Omdat een ontruiming snel moet verlopen, hebben kerkgebouwen vaak extra uitgangen die alleen bij calamiteiten gebruikt worden. Daarnaast kan een reguliere uitgang juist door de calamiteit versperd zijn. De ontruimings­route zal daarom vaak afwijken van de reguliere route.

Belangrijker nog is het verkeer naar de crèche. Ouders zullen (zeer begrijpelijk) bij een calamiteit als eerste hun kinderen in veiligheid willen brengen. Dat levert echter veel verkeer op, dwars door alle verkeersstromen naar de uitgang. Om die reden wordt er in een ontruimingsplan vaak voor gekozen dat ook ouders direct naar buiten moeten en dat de crèche door speciaal daarvoor aangewezen kerkgangers wordt ontruimd. De kinderen worden dan op de centrale verzamelplaats (”het groene bordje”) weer met de ouders verenigd. Als dat niet gebeurt, zal de ontruiming onnodig lang duren en chaotische taferelen opleveren. De wekelijkse ”kerkverlating” kan dus niet model staan voor een ontruiming.

Het tweede argument van de scribent is de geringe kans: „uitslaande brand is tijdens een kerkdienst in de loop der eeuwen uiterst zeldzaam gebleken.” Ook dat is waar, maar opnieuw de helft van het verhaal.

Brand is niet de enige reden om een kerk snel te willen verlaten. Er zijn ook andere calamiteiten denkbaar, waarbij een kerk getroffen of zelfs doelwit wordt. De kans is dus groter dan alleen die van een uitslaande brand.

Daarnaast wordt het risico niet alleen bepaald door de kans, maar ook door de impact (de ernst van het risico). In de volgepakte kerken die de reformatorische gezindte nog heeft, is het impact hoog, omdat een calamiteit al snel een grotere groep mensen zal treffen.

Ten slotte wijst Post op maatregelen zoals de installatie van brandmelders en sprinkler­installaties en verwijst dan naar een essay van prof. Beatrice de Graaf. Dat artikel biedt echter nauwelijks tot geen onderbouwing voor zijn betoog.

Er wordt inderdaad ontzettend veel geïnvesteerd in veiligheid. Recent onderzoek van prof. Ira Helsloot laat zien dat de bedragen die geïnvesteerd worden per gezond levensjaar „disproportioneel” zijn en normen uit de gezondheidszorg regelmatig fors overschrijden. Dat wordt onbetaalbaar en is ook niet nodig. Juist daarom ligt de focus steeds meer op zelfredzaamheid. En laat oefenen daarvan nou juist een belangrijk onderdeel zijn!

Post wijst in zijn artikel op informatie die hij van J. Mastenbroek ontving. Het is jammer dat hij bij hem blijkbaar niet wat heeft doorgevraagd. Mastenbroek had hem dan uit eigen ervaring kunnen vertellen over een incident eind jaren 90 in (het vorige kerkgebouw van) de gereformeerde gemeente in Gouda. Ik ben toen zelf onder het grote gebed de kerk uitgegaan en heb de koster gewaarschuwd. Die heeft de elektriciteit van de afzuigmotoren afgehaald, waarin kortsluiting was ontstaan. De vlammen waren inmiddels door de ventilatieopeningen zichtbaar en leidden tot lichte paniek bij de mensen die daar zaten – exact midden in de kerk. Zij konden echter pas als laatsten weg. De helaas ook uitgeschakelde geluidsinstallatie maakte het geven van instructies onmogelijk. Het is goed afgelopen, maar gegeven de constructie had het waarschijnlijk niet heel lang geduurd voordat brandende delen van het verlaagde, houten plafond omlaag waren gekomen.

Er zijn na het incident diverse verbetermaatregelen getroffen. De noodzaak daartoe zou voor het merendeel daarvan ook bij een reguliere ontruimingsoefening al aan het licht zijn gekomen. Dat is dus een belangrijk positief neveneffect van oefenen.

Een ander belangrijk neveneffect is gewenning. Uit onderzoek naar de talloze rampen en crises die wij in de afgelopen jaren hebben uitgevoerd, blijkt dat gewenning cruciaal is. Bij fatale branden blijken bezoekers vrijwel altijd het gebouw te verlaten via de ingang waardoor zij zijn binnengekomen en zelden via de speciale nooduitgangen. Gewenning is dus van belang en dat lukt niet door publicatie van een ontruimingsplan op één pagina in de gemeentegids. Daarvoor is oefening nodig.

Er zijn gelukkig kerken waar een ontruiming structureel geoefend wordt. Gepland en vooraf gecommuniceerd, bijvoorbeeld na afloop van een bid- of dankdag of een andere doordeweekse dienst. Kerkgangers zijn dan voorbereid op de dingen die zij moeten doen als de kerk onverhoopt een keer ongepland ontruimd moet worden. Kerkenraden of beheercommissies met een verantwoordelijkheid voor een vol kerkgebouw en/of een volle crèche kunnen, welbeschouwd, hun voorbeeld maar beter volgen.

De auteur is werkzaam als adviseur bij bureau Berenschot.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer