Ahold mist miljarden na ‘afstoten’ dochters
Ahold heeft vanochtend met zijn aangepaste cijfers over 2000, 2001 en 2002 de directe zeggenschap opgegeven over een aantal joint ventures.
Het bedrijf nam de afgelopen jaren ten onrechte de volledige omzet mee van onder meer de Zweedse supermarktonderneming ICA en het Braziliaanse Bompreco. Uit afspraken die niet altijd bij huisaccountant Deloitte & Touche bekend waren, bleek echter dat Ahold niet de volledige zeggenschap had over deze samenwerkingsverbanden. Daardoor mag het slechts een deel van de verkopen meenemen. In februari gaf het concern al aan om die reden de groepsomzet over voorgaande jaren te moeten bijstellen.
Dat heeft Ahold donderdag gedaan. In 2000 is de omzet met ruim 10 miljard euro verlaagd tot 40,8 miljard euro, een teruggang van 20 procent. Over 2001 kwam de omzet 12,4 miljard euro lager uit op 54 miljard euro.
De winst pakte in 2000 uiteindelijk ruim 17 procent lager uit op 920 miljoen euro. De neerwaartse bijstelling voor 2001 bedraagt dik 32 procent naar 750 miljoen euro, voor een groot deel veroorzaakt door de onjuiste verwerking van inkoopkortingen bij US Foodservice.
Ook de correcte verwerking van de joint ventures heeft een drukkend effect. Ahold neemt over 2000 en 2001 niet langer vijf dochters volledig mee. Het gaat om ICA, Bompreco, Jerónimo Martins Retail, Disco Ahold International Holdings (DAIZ) en Paiz Ahold.
Ahold bezit 50 procent van ICA, maar heeft zich verplicht gesteld als eerste de aandelen van de overige aandeelhouders te kopen, mochten zij die aanbieden. In dat geval verwacht Ahold minstens 1,3 miljard euro te moeten betalen.
Inmiddels heeft Ahold Disco volledig in zijn bezit. Op die aankoop leed het concern in 2002 een bijzonder verlies van 372 miljoen euro. Ahold heeft veel meer betaald dan de werkelijke waarde. Bovendien moest een lening van 5 miljoen euro aan de verkopende partij, Velox, volledig worden afgeschreven.