„Beroepsonderwijs krijgt meer eigen gezicht”
ROTTERDAM (ANP) – De stap die het Albeda College en Zadkine zetten om mogelijk op te gaan in kleinere mbo-colleges getuigt van durf en een scherpe visie op wat nodig is voor het mbo-onderwijs in Rotterdam. Dat stelt onderwijswethouder Hugo de Jonge (CDA) van de havenstad in een reactie op het onderzoek dat beide roc’s gaan uitvoeren.
„Met de keuze voor zelfstandige, kleinere mbo-colleges kiezen de regionale opleidingencentra voor de menselijke maat, voor kleinschalige en herkenbare scholen met een duidelijke eigen identiteit voor studenten en hun ouders en het bedrijfsleven”, aldus De Jonge, die vindt dat het beroepsonderwijs hierdoor een herkenbaarder gezicht krijgt.
Voorzitter Jan van Zijl van de MBO Raad denkt dat dit het recept kan zijn voor de specifieke vraag naar arbeid in Rotterdam. Beide roc-reuzen, samen goed voor ongeveer 40.000 leerlingen, willen zo beter kunnen inspelen op de onderwijsvraag in de regio Rotterdam-Rijnmond. „Ik snap de argumentatie hierachter omdat in deze regio sprake is van een complexe sociale infrastructuur. Die is niet te vergelijken met steden als Den Haag, Enschede of Eindhoven”, aldus Van Zijl.
Hij zegt dat Rotterdam een stad is met relatief veel laagopgeleiden, veel allochtonen en een specifieke arbeidsbehoefte, die vooral is gerelateerd aan de haven. „Ik kan me voorstellen dat dat om een andere aanpak vraagt die aansluit op die vraag vanuit het bedrijfsleven. Je wil dan ook jongeren op een andere manier werven. De verkenning om mogelijk mbo-colleges te vormen, is de moeite waard.”
In vergelijking met andere grote steden is Rotterdam de enige stad in Nederland waar twee grote roc’s elkaar in een klein gebied beconcurreren. Ook om die reden kan Van Zijl zich voorstellen dat dat niet altijd goed is. „Maar ik kan niet beoordelen of dit goed uitpakt. Maar ik ga er vanuit dat hier goed over is nagedacht, maar onderzoek moet de nodige vragen beantwoorden over doorstroming, verandering van opleiding en efficiency.”