Buitenland

Simeons 800 dagen zijn voorbij

Achthonderd dagen, had de koning gezegd, en dan zou het beter gaan met de Bulgaren. Woensdag waren die 800 dagen voorbij. Het gaat niet beter met de Bulgaren. De koning heeft een imagoprobleem en het volk begint te morren.

William Kole (AP)
2 October 2003 08:20Gewijzigd op 14 November 2020 00:36
SOFIA - Koning Simeon van Bulgarije. - Foto
SOFIA - Koning Simeon van Bulgarije. - Foto

De verwachtingen waren hooggespannen toen Simeon van Saksen-Coburg-Gotha, die in 1943 op zijn zesde tot koning van Bulgarije werd gekroond en drie jaar later door de communisten tot aftreden werd gedwongen, in juni vorig jaar de parlementsverkiezingen won met zijn Nationale Beweging Simeon II. Simeon deed afstand van zijn titel, veranderde zijn achternaam in Saxcoburggotski en werd premier.

Simeon beëindigde zijn carrière in het internationale zakenleven, vulde zijn regering met jonge, in het buitenland opgeleide technocraten en liet geen misverstand bestaan over zijn voornaamste missie: de levensstandaard van de Bulgaren verbeteren. Tot nu toe is hem dat niet gelukt.

„Hij sprak als een priester”, zegt Ivan Krastev van de denktank Center for Liberal Strategies. „Hij zei tegen de mensen: Ik voel jullie pijn. Hij beloofde een wonder, maar waar blijft dat wonder? In feite heeft iedereen het gevoel dat er de laatste twee jaar niets is gebeurd.”

Bij zijn aantreden had ’de koning’, zoals hij in Bulgarije nog steeds wordt genoemd, 70 procent van de bevolking achter zich. Inmiddels is dat nog maar 30 procent. ”800 leugens. 800 dagen. Genoeg!” staat er te lezen op posters die overal zijn aangebracht. De koning wordt erop afgebeeld met duivelshoorns en een staart.

De koning doet niet aan interviews en laat het aan onderminister van Financiën Krassimir Katev over om uit te leggen dat de Bulgaren vooral geduld moeten hebben. Katev doet zijn best om duidelijk te maken dat de regering de afgelopen 800 dagen veel voor elkaar heeft gekregen: het toerisme is in opkomst, de export stijgt, de inflatie is laag, de productiviteit stijgt en de corruptie neemt langzaam af. „Er gebeurt heel veel”, zegt Katev. „De mensen doen alsof ze het niet zien. Ze klagen te veel en lezen te veel goedkope kranten.”

Nadat de koning op 24 juli 2001 aantrad als premier begonnen diverse kranten op te voorpagina af te tellen, van 800 naar 0, om de koning en zijn kabinet aan hun beloftes te herinneren. Hoeveel successen zij ook mogen hebben geboekt, de werkloosheid ligt nog altijd tegen de 20 procent (al is 13 procent het officiële cijfer) en het gemiddelde maandloon komt niet boven de 280 leva (140 euro).

De fractieleider van de partij van de koning, Stanimir Ilchev, geeft toe dat de regering meer had moeten doen om de overspannen verwachtingen van de bevolking te temperen. Veel mensen dachten echt „dat wij na deze 800 dagen allemaal een heel ander leven zouden hebben”, zegt Ilchev. „De mensen droomden van verlossing. Ze verwachtten veranderingen en we hebben ze veranderingen bezorgd, maar het is niet genoeg.”

Dat de koning en een van zijn zussen onlangs voor een slordige 150 miljoen euro aan door de communisten genationaliseerd onroerend goed terugkregen van de Bulgaarse staat, heeft het imago van de koning geen goed gedaan. Doordat de hij zelden in het openbaar verschijnt en alle kritiek afdoet met een aansporing om „positief te denken”, zien steeds meer Bulgaren hem als afstandelijk en hautain. Zijn ouderwetse Bulgaars is een bron van spot.

„De mensen dachten dat hij de oplossing zou zijn”, zegt Krastev. „Nu, na 800 dagen, zien zij hem als deel van het probleem. De kloof tussen de verwachtingen en de werkelijke resultaten is enorm. Dat maakt van hem een tragische figuur. Als hij een gewone premier was geweest, had niemand die 800 dagen serieus genomen. Maar hij was de koning.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer