Illegale vader voelt zich met de rug tegen de muur staan
Een man, een vrouw en twee kinderen. Wie hen op straat tegenkomt, ziet een gewoon gezin. Maar vader Haik komt zelden meer buiten. De uitgeprocedeerde Armeniër verblijft illegaal in Nederland. „Ik wil bij mijn gezin zijn, maar ik heb hier geen leven.”
De jaarwisseling is net achter de rug. Op tafel staat een schaal met in partjes gesneden fruit naast een bord met gebak dat moeder Shusanuk voor oud en nieuw heeft gemaakt. Normaal gesproken zou ze dezer dagen met man en kinderen op bezoek zijn bij landgenoten om hun een gelukkig nieuwjaar te wensen. Maar uit angst de politie bij een routinecontrole tegen het lijf te lopen, blijven ze thuis.
De spanning is ook in hun flatwoning in een dorp in het oosten van het land voelbaar. Zodra de brievenbus kleppert, kijkt Haik verschrikt op. Als blijkt dat er een krant wordt bezorgd, is hij gerustgesteld. Maar voor hoe lang? Elke keer als er iemand aan de deur is, staat hij op scherp. Shusanuk: „Haik wil geen slippers aan. Hij zegt: Op schoenen kan ik beter wegrennen als het nodig is.”
De dertiger is geboren in Armenië. Naar eigen zeggen doen politieke problemen hem eind jaren negentig besluiten het land te ontvluchten. Hij vraagt in Nederland asiel aan. Hier leert hij Shusanuk kennen, die eveneens in Armenië is geboren, maar het grootste deel van haar jeugd in Rusland doorbracht. Ze krijgen een relatie.
Shusanuk raakt zwanger, terwijl Haik en zij elk in een ander azc wonen. Een Nederlands gezin biedt hun meer dan een jaar woonruimte, rond de geboorte van hun dochter. Daarna keert Haik terug naar een azc en trekt Shusanuk met hun kind in bij haar ouders, die in een instelling voor noodopvang van uitgeprocedeerde asielzoekers verblijven.
Generaal pardon
Dankzij een generaal pardon daagt er in 2007 een toekomst voor hen in Nederland. Twee weken later krijgt Haik van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) echter een ongewenstverklaring. Deze haalt voor hem een streep door de pardonregeling, omdat hij diverse keren met politie en justitie in aanraking is geweest. Het betreft volgens Haik verscheidene verkeersovertredingen, een „tandenborstel die ik in een winkel had weggepakt” en de vondst van drugs in een geleende auto waarin hij reed.
„Ik had een tas met kleren gevonden en in de kofferbak gelegd. Een paar dagen later bleek tijdens een politiecontrole dat er onderin oude hasj zat, die niets meer waard was. Ik was die tas vergeten en had niets met drugs te maken, maar ik kreeg wel een geldboete.”
Nadat hij ongewenst is verklaard, ontvlucht Haik het azc. Hij vindt onderdak bij landgenoten, maar wordt na enige tijd gevonden en opgepakt, waarna hij in vreemdelingendetentie belandt. „De ambassades van Armenië, Azerbeidzjan en Georgië gaven me allemaal geen reisdocument, waardoor ik niet kon worden uitgezet. Na zeven maanden stond ik op straat. Ik moest Nederland zelf verlaten, maar heb gezegd: „Ik heb hier een vrouw en een kind. Hoe zou ik weg kunnen gaan?””
Shusanuk krijgt dankzij het generaal pardon eigen woonruimte, waarna Haik bij haar intrekt. Het gezin leeft van de uitkering van Shusanuk, die een taal- en inburgeringscursus volgt. De ouders krijgen een tweede kind. Ze schrijven hun zoon in op het gemeentehuis onder de achternaam van Haik.
Kort daarna meldt de politie zich met enkele nog onbetaalde boetes van vader. Vrienden leggen de nodige 600 euro op tafel om hem van zijn schuld af te helpen. „Die boetes –voor een snelheidsovertreding en het parkeren op een invalidenparkeerplaats– had ik nooit gezien”, zegt Haik. „Ze waren naar het azc gestuurd toen ik daar al weg was. Door de aanmaningen waren de bedragen fors opgelopen.”
Uitzetting
Na een periode van rust staat ruim een jaar later onverwachts weer politie op de stoep. Op een vroege ochtend wordt Haik thuis opgepakt en voor het oog van vrouw en kinderen meegenomen. Shusanuk: „Onze jongste huilde en hield Haiks voet vast. Ik schaamde me voor de buurt. Het leek alsof er een moordenaar werd afgevoerd.”
Opnieuw belandt Haik in een uitzetcentrum. Een speciale onderzoekscommissie stelt vast dat hij uit Armenië komt. Daardoor krijgt hij ditmaal wel een reisdocument waarmee hij kan worden uitgezet. Hierbij hoort standaard een inreisverbod: gedurende tien jaar mag hij de landen van de Europese Unie niet meer binnenkomen.
Onder politiebegeleiding wordt Haik op het vliegveld in Jerevan afgezet. Hij krijgt de opdracht zich na enkele dagen te melden bij de autoriteiten om opheldering te geven over zijn verblijf elders. Mede op aanraden van een vriend bij wie hij onderdak vindt, besluit hij geen gehoor te geven aan die oproep, omdat dat gevaarlijk zou zijn. Wat dat gevaar zou inhouden, kan hij niet zeggen. Shusanuk vult aan dat er verhalen de ronde doen over mensen die na een verhoor ongemerkt zouden verdwijnen. „Als ik zeker wist dat ik geen gevaar zou lopen, had ik me gemeld”, zegt Haik.
Toekomst
De uitgeprocedeerde asielzoeker slaagt erin terug te keren naar Nederland. Hij zegt geen andere mogelijkheid te zien. De optie om als gezin een bestaan in Armenië op te bouwen, noemen hij en Shusanuk niet reëel. Zij: „Hij heeft daar geen paspoort, geen zorgverzekering, niets.” Hij: „Hier heb ik ook niets, maar ben ik in ieder geval bij mijn vrouw en kinderen.”
De situatie heeft haar weerslag op alle gezinsleden. „Ik kan niet rustig buiten lopen met de kinderen en als ik thuiszit, ben ik ook niet rustig”, zegt Haik. Shusanuk: „Onze oudste is nog geen tien jaar. Vorige maand mocht haar klas een brief aan sinterklaas schrijven. Alle kinderen schreven welke cadeautjes ze graag wilden hebben, maar onze dochter schreef: Ik wil dat papa bij ons blijft.”
Op de vraag hoe hij zijn toekomst ziet, blijft Haik even stil. Hij staat voor zijn gevoel met de rug tegen de muur. „Lange tijd heb ik gezegd: Misschien komt het op een dag goed, maar mijn situatie is nu slechter dan een paar jaar geleden. Dit is toch geen leven? Ik weet niet hoe het verder moet. Ik heb geen kracht meer om te denken. Mijn enige hoop is op God.”
Wat betekent het voor hem dat hij de situatie aan zichzelf te wijten heeft, omdat hij indertijd door strafbare feiten buiten het generaal pardon viel? Hij zucht. „Ik ben een paar keer een beetje dom geweest. En er zijn ook dingen gebeurd waar ik weinig aan kon doen. Dat heb ik allemaal uitgelegd aan de politie. Ik kan de tijd niet terugdraaien, anders zou ik niet dezelfde fouten maken.”
Shusanuk: „Iedereen doet verkeerde dingen. Haik heeft al zijn boetes betaald en na 2007 geen nieuwe meer gekregen. Het liefst zou hij werken, zodat we niet afhankelijk zijn van de sociale dienst, maar dat mag niet. Wij willen na tien jaar spanning een normaal leven hebben. Maar niemand ziet een oplossing voor ons.”
De namen in dit artikel zijn gefingeerd.
Kabinetsvoorstel
Het strafbaar stellen van illegaliteit staat al enkele jaren op de politieke agenda. Staatssecretaris Teeven (Justitie) maakte onlangs bekend dat er een wetsvoorstel klaarligt om dit voornemen, in lijn met plannen van het vorige kabinet, te effectueren. Mensen die illegaal in Nederland verblijven riskeren daarmee een boete die, afhankelijk van de periode van hun onrechtmatige verblijf, varieert van 500 tot 3900 euro. Wie de boete niet kan betalen, loopt het risico in hechtenis te worden genomen. Ook illegalen die meer dan eens door de politie worden aangetroffen, kunnen in de cel belanden. De maatregel moet illegaliteit onaantrekkelijk maken, aldus Teeven.
„Boete voor illegaal lost probleem niet op”
Het illegaal verblijf van mensen in Nederland terugdringen. Dat is het doel van het kabinetsvoorstel om illegaliteit strafbaar te stellen. Diverse instanties plaatsen daar grote vraagtekens bij.
Rian Ederveen is coördinator van het Landelijk Ongedocumenteerden Steunpunt (LOS) in Utrecht. De stichting is een vraagbaak voor hulpverleners die te maken hebben met migranten zonder verblijfsvergunning. Volgens cijfers van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) zou het gaan om zo’n 100.000 illegalen. Het betreft volgens Ederveen ongeveer voor de helft uitgeprocedeerde asielzoekers. De andere groep bestaat voornamelijk uit illegale arbeids- of huwelijksmigranten.
Ederveen verwacht niet dat door een strafbaarstelling van illegaliteit het aantal ongedocumenteerden afneemt. „De afgelopen twintig jaar zijn diverse maatregelen genomen om illegaal verblijf te bemoeilijken, maar het aantal illegalen is daardoor niet verminderd. Het is onrealistisch te verwachten dat mensen die hier al jarenlang zijn en hebben geïnvesteerd in hun verblijf in Nederland, teruggaan naar een land waar ze niets meer hebben om op terug te vallen. Dan gaat het in feite niet om terugkeer, maar om een nieuwe migratie.”
Ook directeur John van Tilborg van Inlia, een organisatie die de dossiers van honderden uitgeprocedeerde asielzoekers in behandeling heeft, ziet niets in de strafbaarstelling van illegaliteit. „Deze maatregel is meer dan onwenselijk. Zij zal ertoe leiden dat meer mensen zich onttrekken aan contacten met toezichthoudende instanties zoals de hulpverlening. De enigen die hier beter van worden zijn huisjesmelkers, omdat illegalen nog meer van hen afhankelijk worden.”
Meer dan eens heeft Inlia te maken met families die uiteen dreigen te vallen. Hoewel gezinnen in principe niet worden gescheiden, gebeurt dit soms toch, bijvoorbeeld als er sprake is van een ongewenstverklaring, zoals bij Haik (zie elders op deze pagina). Omdat Van Tilborg niet bekend is met de details van het desbetreffende dossier, kan hij niet zeggen of er voor hem nog een uitweg zou zijn om legaal bij vrouw en kinderen te kunnen blijven. „Op het eerste gezicht lijkt de situatie onoverkomelijk.”
Van Tilborg is ervan overtuigd dat strafbaarstelling het probleem van illegaliteit niet oplost. „Inlia is, evenals tal van kerken, gemeenten, vakbonden en maatschappelijke organisaties, bereid mee te werken aan het bestrijden van illegaliteit. Hoe? Door ervoor te zorgen dat we met mensen die illegaal zijn in contact blijven, te kijken welke obstakels er zijn om Nederland te verlaten en hoe die kunnen worden weggenomen. Als het kabinet daarop inzet, krijgt het veel betrokken instanties mee. Dat is beter dan in te zetten op symboolpolitiek.”
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) zit voor een groot deel op dezelfde lijn. „We zijn tegen illegaal verblijf, maar kritisch op het wetsvoorstel”, aldus de Katwijkse burgemeester, Wienen, voorzitter van de asielcommissie van de VNG. „Het merendeel van de illegalen zal zich niet laten afschrikken door een boete, die velen niet eens kunnen betalen, of door een verblijf in detentie. Als ze na hun hechtenis weer op straat belanden, schieten we er niets mee op.”
De beoogde wet heeft volgens Wienen „wellicht een positief effect” als deze vooral wordt ingezet om aan illegaliteit gerelateerde problemen als criminaliteit, overlast en uitbuiting tegen te gaan. „Maar we zijn er faliekant op tegen hem te gebruiken als een middel om het een uitermate kwetsbare groep extra moeilijk te maken. Dan worden de problemen eerder vergroot dan dat er oplossingen worden geboden.” Wienen bepleit een „effectief uitzettingsbeleid” voor uitgeprocedeerden. „Het is belangrijk meer te investeren in het hulp bieden bij terugkeer. Als dat echt onmogelijk blijkt, komt er een moment dat we mensen hier toch een plek moeten bieden in plaats van hen jarenlang illegaal te laten rondzwerven.”