Commentaar: Stop met goede voornemens
Nog een paar dagen en dan heeft het leven ook weer in het jaar 2013 zijn gang gevonden. Maandag zullen bij leven en welzijn de bedrijven weer op stoom komen en zwaaien de schooldeuren weer open.
Hoewel het nieuwe jaar nog maar vijf dagen oud is, zullen veel mensen al hebben moeten constateren dat de meeste van hun goede voornemens in rook zijn opgegaan. Minder eten, niet meer roken of drinken, vriendelijker zijn, het blijkt allemaal maar niet te lukken. Een gevoel van teleurstelling kan zich dan van hen meester maken.
Goede voornemens bestaan vaak uit niet meer dan mooie woorden. De wil tot daden ontbreekt. De Nederlandse schrijfster A. S. C. Wallis (pseudoniem voor Adèle Opzoomer, 1856-1925) schreef eens: „Voornemens zijn een door het verstand uitgerust schip, welks zeilen de driften soms naar een gans andere kant uitzetten dan het verstand wilde.” De hartstochten heersen vaak over het hoofd.
Het zou winst zijn als mensen een stopten met heel die poppenkast van goede voornemens. Woorden die nergens toe verplichten worden veel te gemakkelijk gesproken. Waarom eigenlijk? Om goodwill te kweken bij de omgeving? Maar die is er dan meestal wel heel snel achter dat het loos gekrijt is.
Betekent dit dat men bij het begin van het nieuwe jaar maar geen plannen moet maken? Is het niet juist zo dat de start van een nieuwe jaarkring een uitmuntende gelegenheid is om dingen anders te gaan doen? Dat zeker wel. Het nieuwe jaar is inderdaad een nieuwe kans om het anders te gaan doen dan in het verleden.
Waar het om gaat is dat veel goede voornemens bol staan van vrijblijvendheid. Het probleem is vooral ook dat ze uitgaan van de eigen wil en kracht tot verandering. En dat blijkt een misvatting te zijn.
Het kan ook anders. Schotse protestanten uit de 16e en 17e eeuw maar ook wel Nederlanders uit die tijd kenden de traditie om van tijd tot tijd een persoonlijk verbond met God te maken. Daarin beloofden ze Hem te dienen. Dat betekende niet alleen Bijbellezen, bidden en mediteren. Nee, in dergelijke verbonden werden ook heel concrete voornemens genoemd met betrekking tot het dagelijks leven.
Het verschil met de goede voornemens zoals velen van ons die hebben, is dat een verbond gemaakt werd met God Die alles ziet en weet. De voornemens kregen daardoor het karakter van verplichtingen. Men kon er niet onderuit. Dat beseften de makers van die verbonden maar al te goed. Daarom schreven ze hun verbondswoorden niet zomaar op. Daar ging een periode van vasten, bidden en overdenking aan vooraf. Weloverwogen namen ze zich dingen voor en beloofden die te houden.
Werd alles wat was beloofd ook gerealiseerd? Helaas niet. Vaak moesten deze mensen alweer snel constateren dat hun voornemens in de verstikkende rook van het kwaad en de zonde waren opgegaan. Maar dan voelden ze zich niet primair teleurgesteld in zichzelf maar vooral was er sprake van schuldbesef, gevolgd door berouw. Hun plannen waren niet vrijblijvend, maar verplichtend. En ze wisten van een God Die hen in alle zwakheden en zonden genadig te hulp kwam.