Ds. Verhoeff: PKN laat zich gelukkig niet sturen
Zelden is een preses zo protestants gekozen als ds. P. Verhoeff. De generale synode van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) ging in 2008 voorbij aan een voordracht van het synodebestuur en koos zelf een voorman uit haar midden. „Als preses dien je de kerk, je stuurt haar niet.”
Gedurende zijn hele presidiaat was er niet één moment dat de synodepreses zelf onderwerp van discussie was. Tijdens de besprekingen in de vergaderingen van de generale synode had hij de wind er op een prettige manier onder. Spreektijd was spreektijd. En als hij zelf wel eens geboeid luisterde naar het betoog van een synodelid en daardoor de tijd even vergat, zei hij dat gewoon eerlijk.
Het voorzitter-zijn van de synode van de grootste protestantse kerk van Nederland deed hij met zichtbaar plezier. „Ongelooflijk veel plezier zelfs”, geeft hij toe. „Het is prachtig werk en ik vind het wat dat betreft ook jammer dat de termijn erop zit. Maar tegelijk is het goed. De kerk heeft niets aan plucheplakkers.”
Peter Verhoeff was ooit actief in de predikantenbeweging Op goed gerucht. Een los verband van predikanten uit het midden van de kerk die zich enerzijds niet tot de vrijzinnigheid rekenen, maar aan de andere kant ook graag afstand houden tot de orthodoxie. „Nee, ook nu ik afscheid neem, laat ik me geen stickertje opplakken. Ik hou het erbij dat ik door het gezicht te zijn van de Protestantse Kerk, samen met de scriba, ook meerdere geestelijke gezichten bij mezelf heb ontdekt. Omdat ik geraakt werd door evangelischen, door bonders en door al die anderen in de kerk met wie ik in gesprek ben geweest. Dat is ook het mooie van onze kerk. Dat je ondanks de breedte en de verschillen toch samen kerk wilt zijn.”
Hij begon zijn werk als preses niet met een agenda. „Als je als voorzitter iets wilt bereiken, ben je verkeerd bezig. En het zal ook niet lukken. Omdat de kerk zich simpelweg niet laat sturen. Dat is het mooie van onze protestantse kerkstructuur. De kerk bepaalt zelf haar route. Die is niet afhankelijk van een preses of een scriba.”
Een van de kleine doelen die hij zich wél had gesteld, gaat in vervulling op de laatste vergaderdag dat hij de voorzittershamer hanteert. „Dat is bij gezondheid op 17 januari. Dan kiest de synode een nieuwe voorzitter én komt ze voor het eerst in gehalveerde samenstelling bij elkaar. Ik ben heel blij met de ingrijpende verkleining van de generale synode. Het is eigenlijk niet doenlijk om met zo’n 158 leden te vergaderen, vooral niet omdat ieder lid ook spreekttijd kan vragen bij de behandeling van een agendapunt. Onze Tweede Kamer telt ook 150 leden, maar daar hebben de fracties allemaal woordvoerders. In de synode zijn er gelukkig geen fracties en werkt dat dus fundamenteel anders. Daarom: erg goed dat deze beslissing is genomen en mooi dat het in mijn termijn werd ingevoerd.”
Ds. Verhoeff ziet zichzelf als de eerste preses van de Protestantse Kerk die niet meer de zware last van het Samen-op-Wegproces heeft hoeven torsen. „Met dat de commissie van bijzondere zorg voor de hervormde gemeenten haar werk afrondde, kon de kerk als geheel het toch wat afsluiten. Je merkt een groeiend protestants bewustzijn in de kerk, en dat is goed. Dat wil trouwens zeker niet zeggen dat we na de afronding van het werk door de commissie van bijzondere zorg ineens met onze rug naar de Hersteld Hervormde Kerk toe staan. De persoonlijke verhoudingen zijn goed, maar de pijn in de gemeenten is er op veel punten nog. Het is tijd dat de wonden nu helen kunnen. Daar hebben we aan beide kanten tijd voor nodig. Het is al bijzonder dat de tegenstellingen in een relatief korte tijd minder zijn geworden.”
Ook de „verlamming” die het Samen-op-Wegproces veroorzaakte in het kerkelijk leven, is voorbij, meent ds. Verhoeff.
„Als ik terugkijk, had ik de meeste vreugde in het werk als de synode echt over inhoudelijke zaken sprak. Bijvoorbeeld over de visienota of over de notitie ”Spreken over God”. Dan gaat het ergens over. De kerk moet wat mij betreft minder met de kerk bezig zijn, maar meer met het geloof.”
De preses erkent dat het er met de kerk niet goed voorstaat. „In allerlei opzichten. Het is natuurlijk nogal wat dat we jaarlijks tienduizenden leden verliezen. Nee, dat is allemaal geen kerkverlating in de eigenlijk zin van het woord. Maar het zorgt er wel voor dat de kerk steeds verder marginaliseert. En dat doet me elke dag pijn.”
Met zijn positieve levensinstelling ziet hij in alle ontwikkelingen ook wel weer positieve kanten. „Het vet is van de botten, en daardoor zie je wel weer duidelijker het geraamte, dat waar het in de kerk om moet gaan.”
En wat is dat volgens u?
„Het geloof in God en in Jezus. Ik vul dat bewust en met reden niet te veel in. De kerk moet bezig zijn met de kern, met waar het echt om gaat. De tijd van je druk kunnen maken om allerlei flauwekulletjes is voorbij. Maar ook moet de hand bij de kerk in eigen boezem. Als ik zie hoeveel mensen er afhaken, dan denk ik steeds weer: We doen het dus niet goed. En tegelijk realiseer ik me, als ik kijk naar de antikerkelijke en antireligieuze tendensen in de cultuur, dat deze maatschappij de kerk nodig heeft. Ik bedoel het zeker niet arrogant, maar de kerk is in zekere zin het cement van de maatschappij. Als religie geen rol meer speelt in het leven, is dat de dood in de pot.”
De generale synode kiest op 17 januari uw opvolger. Er wordt wel gezegd dat nu de Protestantse Kerk in rustiger vaarwater is gekomen dat wel geen bonder zal worden.
„Daar heb ik werkelijk nog nooit zo tegen aangekeken. Alsof we in de kerk de orthodoxie alleen maar zien staan als er problemen zijn. Dat is aantoonbaar onwaar. Juist de laatste jaren zien we in de breedte van de kerk de samenwerking toenemen. En zien we ook meer waardering voor modalitaire uitvoeringsorganen als de GZB, HGJB en IZB.
Daarbij moeten we, ik zeg het nog maar een keer, nooit vergeten dat de kerk niet van dominees is, en al helemaal niet van een voorzitter of een scriba. De leden vormen de kerk. En welke preses er ook komen zal: hij of zij zal de kerk nooit een bepaalde kant op kunnen duwen. Dat laat de kerk gelukkig niet toe.”
Een protestants conclaaf
De verkiezing door de generale synode van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) van een nieuwe preses –voorzitter– heeft alle trekken van een conclaaf. Maar dan wel een van protestantse snit.
Het synodebestuur (moderamen) stelt de synode iemand voor die geschikt wordt geacht om de komende termijn de voorzittershamer te hanteren. De kandidaat moet, in tegenstelling tot de scriba, synodelid zijn. De kerkorde schrijft verder voor dat óf de preses óf de vicepreses predikant moet zijn.
Ds. P. Verhoeff is de laatste preses die gedurende een termijn van vier jaar diende. De nieuwe preses mag vijf jaar op de stoel van de voorzitter blijven zitten. Dankzij de kerkordewijzigingen hebben nu ook synodeleden een termijn van vijf jaar.
Op 17 januari komt de protestantse synode voor het eerst in een verkleinde samenstelling bijeen. De ongeveer tachtig leden trekken zich achter gesloten deuren terug om in comité hun nieuwe voorzitter te kiezen.
Ds. Verhoeff was vier jaar geleden niet de kandidaat van het synodebestuur. Hij werd door de synode zelf naar voren geschoven en gekozen. Officieel worden na afloop van zo’n verkiezing geen stemverhoudingen bekendgemaakt. Bij de stemming aanwezige synodeleden behoren de inhoud van de besprekingen geheim te houden. Wat overigens niet wil zeggen dat er nooit iets uitlekt van wat de afgevaardigden besproken hebben.
Hoewel de verkiezing van een nieuwe voorzitter trekken heeft van een conclaaf, zijn de verschillen in de hiërarchische structuur van de Rooms-Katholieke Kerk en de Protestantse Kerk in Nederland groot. Zo is de ‘macht’ van de preses in de Protestantse Kerk vrijwel nihil. Hij leidt de wekelijkse vergaderingen van het dagelijks bestuur van de synode (moderamen) en de vergaderingen van de generale synode. Daarnaast is hij, samen met de scriba, het gezicht van de Protestante Kerk naar buiten toe. Concreet houdt dat in dat hij de Protestantse Kerk representeert bij belangrijke gebeurtenissen. Ook in de media is hij, samen met de scriba, de stem van de kerk.
De invloed van de scriba –op dit moment dr. A. J. Plaiser– is groter. Zo is de scriba, die twee termijnen van vijf jaar in zijn functie kan blijven, verantwoordelijk voor het opstellen van de meeste voorstellen die de synode bespreekt, zoals bijvoorbeeld de visienota. In de voormalige Nederlandse Hervormde Kerk werd de secretaris-generaal benoemd voor het leven. De Protestantse Kerk heeft dit in haar kerkorde veranderd, om te voorkomen dat de doorstroming in deze functie stagneert.
De Protestantse Kerk in Nederland, een vereniging van de Nederlandse Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken in Nederland en de Evangelisch-Lutherse Kerk, kiest op 17 januari haar vierde preses. Ds. J.-G. Heetderks, nu woordvoerder van de PKN, was de eerste voorzitter. Daarna nam ds. G. de Fijter de voorzittershamer over en in 2008 koos de synode ds. Verhoeff uit Alkmaar.