Bedrijven VS in verzet tegen verplicht vergoeden van pil
NEW YORK – Obamacare, de gezondheidswet die president Obama vorig jaar door het Congres loodste, staat als een huis. Ook het hooggerechtshof kon er geen bezwaar tegen vinden. Toch voeren christenen in de VS er nog steeds een felle strijd tegen. Zij richten hun pijlen op één specifieke regel: de plicht voor ondernemers en instellingen om mee te betalen aan de morning-afterpil.
Wie dacht dat de juridische strijd over ”Obamacare” op 28 juni vorig jaar beëindigd was met het oordeel van het hooggerechtshof, zit er grondig naast. Momenteel lopen er tientallen rechtszaken van christelijke –zowel protestantse als rooms-katholieke– organisaties en bedrijven tegen het Amerikaanse ministerie van Volksgezondheid en Sociale Zaken. Al deze rechtszaken richten zich op het verplichte vergoeden van de ”pil”.
Hoewel de regering stelt voldoende rekening te houden met gewetensbezwaren en met de religieuze vrijheid van bedrijven en organisaties, vinden vooral evangelicals juist dat deze rechten beperkt worden met de maatregelen van Obamacare. Anders dan in Nederland hebben veel instellingen een (verplichte) eigen zorgverzekering. In het pakket van die zorgverzekering moet volgens de nieuwe wetgeving ook de vergoeding voor anticonceptiemiddelen, waaronder de morning-afterpil, zitten.
Verschillende bedrijven en instellingen verzetten zich op principiële gronden tegen deze regel. Zij vinden dat het recht op gewetensvrijheid en vrijheid van godsdienst worden aangetast. Voorbeelden zijn de winkelketen Hobby Lobby, de christelijke uitgeverij Tyndale en het christelijke Wheaton College. Hobby Lobby moet nu vanaf 1 januari een boete van 1,3 miljoen dollar per dag betalen. Inmiddels is er een actieve lobby op gang gekomen om het bedrijf te steunen. Vandaag worden in diverse plaatsen steunacties bij bedrijven van Hobby Lobby gehouden. Tienduizenden Amerikanen doen eraan mee.
De angst bij veel christelijke leiders is dat er door het invoeren van deze verplichting een precedent wordt geschapen, waardoor de regering in de toekomst christelijke instellingen en bedrijven kan dwingen tot het naleven van wetsregels die ingaan tegen hun religieuze grondslag.
Volgens Philip Ryken, president van Wheaton College, is de morning-afterpil hoofdzakelijk een abortief middel en geen middel om zwangerschap te voorkomen. Met het vergoeden van deze pil zou de onderwijsinstelling ongewild meehelpen bij het afbreken van zwangerschap. Dat druist in tegen de religieuze opvattingen die op Wheaton gehuldigd worden. „Met de verplichting maakt de regering inbreuk op grondwettelijk vastgelegde rechten”, aldus Ryken.
Richard Land, een bekende evangelicale opinieleider, benadrukt dat deze strijd allereerst om het geweten en de vrijheid gaat, niet om discussie over anticonceptie en abortus.
De Amerikaanse regering deelt die mening niet. Zij vindt dat er voldoende rekening is gehouden met de vrijheid van godsdienst en geweten. Daarom zijn kerken vrijgesteld van de verplichting. Ook voor bedrijven met minder dan vijftig werknemers is dat soms mogelijk.
Voorts is aan de bezwaren tegemoetgekomen door niet de werkgever de anticonceptiemiddelen zelf te laten vergoeden, maar de uitvoering over te dragen aan een algemene zorgverzekering. Dan maken de organisaties of bedrijven geen vuile handen, is de redenering. Om religieuze instellingen de kans te geven dit te realiseren, gaat de maatregel voor hen pas in op 1 augustus 2013.
Voor veel rooms-katholieken en protestanten is dit echter geen oplossing. Ook al betaalt de zorgverzekeraar de anticonceptiemiddelen, indirect moeten bedrijven en organisaties alsnog meebetalen. Zij willen daarom net als kerken volledig uitgezonderd worden van het vergoeden van de pil omdat zij gemoedsbezwaren hebben, stelt jurist Eric Rassbach, werkzaam bij het Becket Fonds voor Religieuze Vrijheid. Deze organisatie vertegenwoordigt onder meer Wheaton College en Hobby Lobby in hun juridische strijd.
De rechtszaken verlopen tot nu toe met wisselend succes. Het spoedverzoek van Hobby Lobby om de dwangsom op te schorten tot het definitieve oordeel, werd weliswaar afgewezen, maar daar staat tegenover dat verschillende andere spoedverzoeken zijn ingewilligd. Wheaton College boekte samen met het rooms-katholieke Belmont Abbey half december een overwinning, toen het hof van beroep in Washington DC oordeelde dat het ministerie van Volksgezondheid en Sociale Zaken de maatregel in de oorspronkelijke vorm niet mocht opleggen aan de onderwijsinstellingen. De regering werd opgedragen in maart 2013 een nieuwe regel aangaande de eventuele verplichting tot vergoeding door religieuze instellingen te presenteren.
Volgens Carl Esbeck van de universiteit van Missouri, expert op het gebied van wetgeving over kerk en staat, is dit niet meer dan een pauze in de juridische strijd. Er is geen garantie dat de nieuwe maatregel Wheaton College en Belmont Abbey zal ontzien.