Korpschef: Nationale politie slagvaardiger en flexibeler
DEN HAAG – Slagvaardiger en flexibeler, dat is het nieuwe landelijke politiekorps, de nationale politie. Dat stelt korpschef Gerard Bouman.
Nederland kent sinds 1 januari één landelijk politiekorps, waar 63.000 mensen werken. De komende twee jaar wordt er een „ongekende reorganisatie” uitgevoerd, stelt hoogste baas Bouman op de politiesite. Voorheen was er sprake van 25 regionale politiekorpsen, het Korps Landelijke politiediensten en de voorziening tot samenwerking Politie Nederland (vtsPN). Nu bestaat het korps uit tien regionale eenheden, de Landelijke Eenheid en het Politiedienstencentrum.
Binnen de regionale eenheden zijn districten met daarin onder andere zogeheten robuuste basisteams actief. De Landelijke Eenheid bestaat onder meer uit de Dienst Landelijke Recherche, die georganiseerde criminaliteit bestrijdt. Binnen het Politiedienstencentrum zijn bedrijfsvoeringsonderdelen gebundeld; te denken valt aan facilitaire zaken en ict.
De komst van een nationale politie leidt volgens Bouman niet tot minder blauw in de wijk. „De wijken blijven de basis voor het dagelijkse politiewerk, ook al richten wij de organisatie van ons werk daar anders in. Daarom introduceert de politie robuuste basisteams, waarin wijkagenten, noodhulpverleners en recherche krachten bundelen.”
De bestrijding van lichte en zware criminaliteit is gebaat bij één politiekorps, betoogt Bouman. „Die is slagvaardiger en flexibeler. Tijdens grootschalige crisissituaties, zoals de brand bij Moerdijk en de Amsterdamse zedenzaak, kan één politiekorps meteen extra agenten, specialisten en middelen inzetten.” Burgers zullen „profijt” hebben van de nationale politie. „Nederland ondervindt op afzienbare termijn dat bijvoorbeeld probleemloos aangifte doen voortaan vanzelfsprekend is.”
Politievakbond ACP plaatst „de nodige kanttekeningen” bij de wijze waarop de nationale politie zal worden ingericht. Volgens de ACP worden in de plannen van de nationale politie „veel te veel taken op het bordje gelegd van politiemensen die zich al tijden het vuur uit de sloffen lopen.” De nieuwe politietop is al een personele reorganisatie begonnen, terwijl de spelregels tussen minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) en de politievakbonden nog niet definitief zijn vastgesteld, stelt de ACP. „Collega’s worden op voorhand verplaatst, afdelingen gereorganiseerd en de minister staat er zogezegd bij en kijkt ernaar.”
In november stapten de vier landelijke politiebonden uit het overleg met het ministerie in verband met een vertrouwensbreuk. Opstelten ontkende eerder bij de NOS dat de politie er wat salaris betreft op achteruitgaat bij invoering van de nationale politie. Voorzitter Han Busker van politiebond NPB zegt goede hoop te hebben dat het formele overleg met het ministerie wordt hervat. „Opstelten heeft gezegd dat er geen gedwongen ontslagen zullen vallen. Wij gaan ervan uit dat die afspraak staat als een huis.” Opstelten deed gisteren een beroep op de vakbonden om het overleg te hervatten.
Criminoloog prof. dr. Cyrille Fijnaut, die een boek schreef over de nationale politie, denkt dat de robuuste basisteams „nooit alle taken kunnen vervullen die ze nu worden toegeschreven. De teams zullen onder meer worden ingezet bij noodhulp, de opsporing, het verkeerstoezicht, de handhaving van bijzondere wetten en taken van de wijkagent. Voor al die taken zijn de teams niet voldoende uitgerust.”
Fijnaut had liever gezien dat de nationale politie zou worden verdeeld in 27 „stevige” districten in de grootste gemeenten, met in omringende gemeenten politieposten. „In de grootste gemeenten is de grootste bulk aan politiezaken.” De vorming van nationale politie noemt hij „onvermijdelijk.” „Zware misdaad is regio-overschrijdend. Die kun je niet goed aanpakken met 25 verschillende regiokorpsen.”