Officier van justitie: Hardheid van crimineel soms verbazend
In een strafzaak krijgt het slachtoffer tegenwoordig steeds meer aandacht. De Utrechtse officier van justitie Marie-Louise van Maarseveen (35) juicht dat toe. „Van oudsher stond de verdachte centraal in het strafproces en in de rechtszaal. Gelukkig is de rol van het slachtoffer nu veel prominenter. De gedupeerde heeft spreekrecht of kan een brief laten voorlezen en wordt in het openbaar gehoord of gezien. Het gebeurt soms dat daders na het relaas van hun slachtoffer in het openbaar spijt betuigen. Dat is natuurlijk geweldig.”
Van Maarseveens belangrijkste taak als aanklager is „boeven vangen en voor de rechter brengen”, zoals ze het zelf bondig uitdrukt. Daarnaast leidt ze opsporingsonderzoeken van de politie en moet ze bij een misdrijf zien te achterhalen wat er precies is gebeurd. „Bovendien voer ik gesprekken met slachtoffers over het onderzoek of de komende zitting.”
In een strafproces eist de aanklager een straf, maar de rechter oordeelt uiteindelijk. Levert dat geen frustratie op bij Van Maarseveen? „Ik eis een straf die in mijn ogen en volgens de wet past bij de ernst van een misdrijf. Meestal legt de rechter een lagere straf op dan de eis als hij vindt dat er minder feiten kunnen worden bewezen dan ik ten laste heb gelegd, of als hij een andere straf passender vindt voor de verdachte. Maar dat frustreert me niet.” De officier heeft altijd nog de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan, maar dat heeft van Maarseveen sinds 2003 niet meer dan dertig keer gedaan.
Haar relatie met advocaten is over het algemeen goed, meent Van Maarseveen. „Al zet ik soms vraagtekens bij hun taakopvatting. Moet je als advocaat altijd meegaan in de wens van een minderjarige om alles te blijven ontkennen, terwijl er hard bewijs ligt? Het is niet altijd in het belang van de verdachte als een raadsman zich op die manier opstelt.”
Een advocaat is bovendien niet per definitie een goede raadsman als hij veel getuigen oproept. „Sterker nog, het oproepen van veel getuigen kan voor de verdachte juist negatief uitpakken als ze elkaar tegenspreken of niet zeggen wat de advocaat verwacht. Dan snijdt hij zichzelf in de vingers.”
Hoewel Van Maarseveen al een tijdje actief is in het strafrecht, verbaast ze zich nog steeds over de hardheid van sommige criminelen. „Recent werd een man in zijn eigen huis in Amersfoort beroofd. Het slachtoffer moest met de overvallers mee naar buiten om te pinnen. Toen de criminelen buiten waren, wierp de man snel zijn deur in het slot. Zijn belagers plaatsten een explosief op zijn deur en lieten dat ontploffen. Het slachtoffer liep hersenletsel en ernstige brandwonden op. Wat bezielt mensen om elkaar dat aan te doen?”
Dit is het vierde deel in een serie over het gerechtsgebouw in Utrecht.