Een pot snoepjes voor Amerika’s vrienden
Tal van landen als Albanië, Mongolië en Kazachstan hebben een handvol troepen naar Irak gestuurd. Dat was niet zozeer uit oprechte zorg over de massavernietigingswapens van Saddam Hussein of de onderdrukking van de Iraakse bevolking, maar vooral om er later de vruchten van te plukken. Voor de Verenigde Staten is het nu tijd om terug te betalen.
De VS willen troepen uit zo veel mogelijk landen in Irak om de indruk weg te nemen dat de aanval op Irak een unilaterale Amerikaanse actie was en om de druk op het Amerikaanse leger enigszins te doen afnemen. Er is geen regering die openlijk vraagt om wederdiensten voor een bijdrage aan de troepenmacht in Irak en het is ook niet waarschijnlijk dat de Amerikanen van tevoren harde beloften hebben gedaan.
Toch is het geen toeval dat de 26 landen van de ”Coalition of the Willing” voordeel van hun deelname ondervinden. Mongolië is dankzij een bijdrage van 174 soldaten hard op weg een vrijhandelsverdrag met de VS te sluiten. Bulgarije leverde 480 soldaten en wil onder meer Amerikaanse hulp bij de terugbetaling van de 1,7 miljard dollar die het nog van Irak tegoed heeft. Albanië stationeerde zeventig soldaten in Mosul, Noord-Irak, en heeft nu 3 miljoen dollar aan Amerikaanse militaire steun binnengehaald. De kosten voor de Albanese troepenbijdrage worden bovendien geheel door de VS betaald. Oekraïne levert 1640 soldaten en mag onder meer een bijdrage leveren aan het herstel van de haven van Umm Qasr. Nederland stuurde ruim 1100 troepen naar Irak en haalde vorige week de promotie binnen van minister De Hoop Scheffer tot NAVO-chef.
Officieel is het Amerikaanse beleid dat ieder land een gooi kan doen naar een bijdrage aan de wederopbouw van Irak, mits het de expertise in huis heeft en niet op de lijst staat van landen die terroristen steunen. „We willen zo veel mogelijk landen betrekken bij de wederopbouw van Irak”, zegt een woordvoerster van het Amerikaanse bestuur in Irak.
Officieus zijn landen als Frankrijk en Duitsland vrijwel kansloos, terwijl het geen toeval is dat Polen intussen het ene na het andere contract binnenhaalt. Meer dan honderd Poolse bedrijven zijn betrokken bij de wederopbouw van Irak. De Poolse luchtvaartmaatschappij LOT heeft landingsrechten in Bagdad, een Poolse bank maakt deel uit van het consortium dat de Iraakse handelsbank runt en zo’n twintig Poolse bedrijven sloten in juli een samenwerkingsdeal met KBR, dat voor honderden miljoenen aan overheidsopdrachten voor de wederopbouw heeft binnengehaald.
Uit Frankrijk, waarbij Polen een economische dwerg is, komen maar 24 bedrijven. De reden is simpel: Frankrijk was fel tegen de oorlog in Irak, terwijl Polen 2400 soldaten levert en het commando voert over een deel van Zuid-Irak. De Franse tegenstand had op zijn beurt ook een economische achtergrond. Frankrijk verdiende samen met Rusland, ook een tegenstander van de oorlog, het meeste aan handel met Irak in het kader van het olie-voor-voedselprogramma.
De Democratische senator Edward Kennedy zei onlangs dat veel van de miljarden die de VS aan Irak spenderen worden gebruikt om landen om te kopen om troepen te sturen. De meeste deskundigen zijn het daar niet mee eens. „Dit is een betrekkelijk normale manier om een coalitie te vormen”, zegt James Lewis, oud-diplomaat en nu werkzaam bij het Center for Strategic and International Studies in Washington. Internationale diplomatiek komt erop neer, zegt Lewis, dat de VS buitenlandse regeringen „een pot snoepjes voorhouden om ervoor te zorgen dat iedereen instemt met wat de VS voorstellen.”