Volgens de rechtbank had HEMA België geen duidelijk ‘neutraliteitsbeleid’ waardoor ze haar geloofsovertuiging niet zou mogen uitdragen in de winkel. Daarom had het warenhuis geen gegronde reden om de caissière in 2011 op basis van haar geloofsovertuiging weg te sturen.

De advocaat van de vrouw reageerde tevreden. „Ze heeft twee maanden zonder probleem met een hoofddoek mogen werken, maar na klachten van klanten mocht dit opeens niet meer. Dit had niets met een neutraliteitsbeleid te maken”.

De rechter tekende wel aan dat de vrouw de zaak waarschijnlijk had verloren als ze haar klacht op dit moment had ingediend. Dit omdat de HEMA inmiddels duidelijkere kledingvoorschriften heeft ingevoerd.

Naast de HEMA werd ook Randstad in de zaak gedagvaard, maar de rechtbank sprak het uitzendbureau vrij. De Nederlandse keten kon woensdag nog niet reageren op de uitspraak van de rechter.

Het warenhuis gaf in 2011 toe onjuist te hebben gehandeld door de hoofddoek eerst toe te staan en later niet meer. Het bedrijf bood de jonge vrouw, Joyce Van Op den Bosch, destijds een nieuwe baan aan op een plek waar ze geen contact met klanten zou hebben, maar dat weigerde ze.

De zaak veroorzaakte veel ophef in België. In Genk werd zelfs een protestmars gehouden tegen het beleid van de HEMA.