Zalig nieuwjaar
Filippensen 1:27
„Alleen wandelt waardiglijk het Evangelie van Christus.”
Het Evangelie leert ons dat al het wereldse goed niets is. Het toont ons God in Zijn oneindigheid en algenoegzaamheid. „Die in onze harten geschenen heeft, om te geven verlichting der kennis der heerlijkheid Gods, in het aangezicht van Jezus Christus” (2 Korinthe 4:6).
Als de Kerk aardse zegeningen ontvangt, schat ze dit niet meer op waarde dan behoorlijk is. Ze kan alles verachten, om te berusten in wat ze in God ziet. Daarom zegt de Kerk: „De Heere is mijn deel, zegt mijn ziel, daarom zal ik op Hem hopen” (Klaagliederen 3:24). Evenals Asaf: „Wie heb ik nevens U in de hemel? Nevens U lust mij niets op aarde: bezwijkt mijn vlees en hart, zo is God de Rotssteen van mijn hart en mijn deel in eeuwigheid” (Psalm 73:25).
Zo deed die koopman, die alles verkocht om die parel machtig te worden (Mattheüs 13). Hij kan God in zichzelf zo eren en gevoelt aan zijn ziel dat hij alles in de wereld kan verachten en met Paulus alle dingen schade en drek kan rekenen, bij de kennis van Jezus Christus (Filippensen 3:8).
J. van Lodenstein, predikant te Utrecht
(”De heerlijkheid van een waar christelijk leven, uitblinkende in een godzalige wandel”, 1767)