Hedendaagse godsdienstvrijheid ergste vorm van gebondenheid
De hedendaagse invulling van het begrip godsdienstvrijheid is misplaatst. Het is de ergste vorm van gebondenheid, betoogt ds. D. J. Budding.
Er blijken nogal wat misverstanden te bestaan over het begrip godsdienstvrijheid. Steeds luider klinken de stemmen dat ook de SGP de godsdienstvrijheid principieel zou moeten omarmen (RD 19-12). Wat we zelf graag wil hebben, moeten we anderen ook gunnen, zo argumenteren velen.
Wat is godsdienstvrijheid in het licht van de Bijbel? Het is de vrijheid om God, zoals Hij Zich in de Bijbel heeft geopenbaard, naar Zijn Woord te dienen. Het is niet alleen een recht, maar ook de plicht van alle mensen. „Vreest God en houdt Zijn geboden, want dit betaamt alle mensen.”
Het houdt ook rechtstreeks verband met het eerste gebod van Gods heilige wet: „Gij zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben.” Het is ook de oerbelijdenis van Israël. „Hoor Israël! De HEERE uw God is een enig HEERE.” En wij zijn als gelovigen in Christus Jezus uit de heidenen, Israël ingelijfd. Dus deze belijdenis geldt ook ons. Deze vrijheid gunnen wij graag aan ieder mens. Want die vrijheid dient ook het hoogste geluk van de mens.
Misplaatst
De zogenaamde vrijheid van godsdienst die men tegenwoordig bedoelt, is het tegenovergestelde van de bovengenoemde Bijbelse vrijheid van godsdienst.
Onder godsdienstvrijheid verstaat men nu dat elk mens het recht heeft zijn eigen godsdienst te kiezen. Elk mens heeft het recht zijn eigen god te maken en te dienen. Ja, het behoort volgens deze opvatting tot een fundamenteel recht van de mens om God te ontkennen en om zelfs de duivel als god te aanbidden.
Als ergens het woord vrijheid misplaatst is, dan is het hier. Want deze opvatting van godsdienstvrijheid is de ergste gebondenheid. Het is namelijk de gebondenheid aan satan (Openbaring 20). We zijn van nature gevangenen van ”de god dezer eeuw”. We hebben naar hem geluisterd in het paradijs: „Gij zult als God zijn.” Sindsdien maakt elk mens zijn eigen god en dient zichzelf in die god.
Dat recht is nu vastgelegd in het handvest van de Verenigde Naties en in de grondwetten van verreweg de meeste landen van de wereld. Ook volgens onze Grondwet zijn alle godsdiensten voor de wet gelijk en is godsdienstvrijheid in deze zin het recht van iedere Nederlander.
Deze opvatting is echter lijnrecht in strijd met Gods Woord en met onze daarop gegronde Nederlandse Geloofsbelijdenis. Zij is een product van de grote cultuuromslag die zich voornamelijk heeft voorgedaan in de achttiende en de negentiende eeuw, verbonden met de Franse Revolutie: „Vrijheid, gelijkheid en broederschap” en „geen God en geen meester.” Als zodanig is zij een teken van de grote afval die over de gehele wereld komen zal. Een teken van het naderend einde.
Dienares
Onze Nederlandse Geloofsbelijdenis spreekt echter een heel andere taal; namelijk de taal van de Bijbel. Ze gaat niet uit van de rechten van de mens, maar ze gaat uit van het recht van God op elk mens. God heeft de overheid het zwaard in handen gegeven tot straf der bozen en bescherming der vromen.
De overheid is Gods dienares. De overheid heeft geen macht van zichzelf. Zij is onderworpen aan Gods macht. Elke koning, elke minister, elk Kamerlid, iedereen die met gezag is bekleed heeft dat gezag van God. En iedere gezagsdrager zal eens rekenschap moeten geven hoe hij of zij dit gezag heeft uitgeoefend. De hoogste Wetgever zal eenmaal op de grote dag van het oordeel alles in het gericht brengen. Iets van die Bijbelse opvatting vinden wij nog terug in het uitvaardigen van onze wetten: „Wij… bij de gratie Gods…”
De Grondwet van ons land moet dus de heilige wet van God zijn. En dan niet alleen de tweede tafel, maar ook en juist de eerste. Dat theocratische beginsel heeft de SGP vanaf haar oprichting onderscheiden van alle andere politieke partijen in ons land. Om dat beginsel is ze vaak gehoond en gelasterd. Maar tot nog toe houdt ze in haar beginselprogram aan deze opvatting vast.
De SGP heeft het ook steeds als haar Bijbelse roeping gezien om onze overheid en ons land terug te roepen tot God en Zijn wet. Zij heeft er in haar lange geschiedenis via haar vertegenwoordigers steeds op gewezen dat alleen in het houden van Gods geboden zegen is te verwachten. Maar ook dat in het verlaten van Hem en van Zijn Woord Zijn toorn moet worden verwacht.
Ik hoop en bid dat deze waarschuwende stem op bewogen wijze duidelijk mag blijven klinken. Laat de SGP haar Bijbelse ideaal nooit verloochenen. Want daarmee zou ze haar bestaansgrond en haar bestaansdoel verliezen.
De auteur is hervormd emeritus predikant. Hij was van 1994 tot 2004 partijvoorzitter van de SGP.