Euro gered, economie verder in de versukkeling
APELDOORN – Met de Europese schuldencrisis zijn we in de tweede helft van dit jaar in rustiger vaarwater terechtgekomen. Een hoopvolle ontwikkeling; toch nog een lichtpuntje bij de overgang naar 2013. Voor het overige oogt het economische beeld somber.
De euro is voorlopig gered. De risico’s op een uiteenspatten van de muntunie zijn verminderd. Dat heeft een positieve invloed op de stemming onder beleggers. De AEX, graadmeter voor de aandelenkoersen op de Amsterdamse beurs, zit vanaf de zomer in de lift. Over het geheel van de voorbije twaalf maanden boekte de index per saldo een winst van bijna 10 procent. Iemand die zijn geld op een spaarrekening zet, moet in ieder geval met veel minder genoegen nemen. Die ontvangt vandaag de dag een rente die niet eens de inflatie en de fiscale heffing over zijn vermogen compenseert.
Op de financiële markten mag het dan beter gaan, met de reële economie is het kommer en kwel. Waarschijnlijk verkeren we in Nederland inmiddels in een nieuwe recessie. De werkloosheid stijgt, de huizenprijzen dalen, de koopkracht staat onder druk, mensen ervaren de gevolgen van allerlei bezuinigingsmaatregelen. En dan valt het hier allemaal relatief nog mee. Miljoenen huishoudens elders in Europa, vooral in Griekenland en Spanje, worden veel harder getroffen.
Opnieuw beleven we een jaarwisseling met vanuit het oogpunt van materiële voorspoed moeilijke omstandigheden. Een cascade van crises spoelt over ons heen, al vijf jaar lang, waarbij de ene de bron vormt voor het ontstaan van de andere erna.
De problemen op de woningmarkt in de Verenigde Staten, met niet meer op te brengen betalingsverplichtingen in de sfeer van de hypotheken, vormden in 2007 de voorbode van wereldwijde economische rampspoed. De narigheid greep pas echt om zich heen na de ondergang van de Amerikaanse zakenbank Lehman Brothers in september 2008. Die gebeurtenis veroorzaakte een kettingreactie en bracht banken en het internationale financiële systeem aan de rand van de afgrond.
Het leidde tot een zware krimp in 2009, in Nederland van 3,9 procent, de grootste klap sinds de Tweede Wereldoorlog. In 2010 diende zich vervolgens het Griekse drama aan, waarbij het voortbestaan van de euro in gevaar kwam. Weer een jaar later zakte de economie in ons land weg in een tweede recessie, kort na de vorige: de double dip was een feit. Met de afsluiting van het vierde kwartaal van 2012 zijn we waarschijnlijk zelfs in een triple dip verzeild geraakt.
In het derde kwartaal daalde het bruto binnenlands product (bbp) 0,9 procent ten opzichte van de drie maanden ervoor. Als oktober, november en december opgeteld eveneens een min hebben opgeleverd, is er volgens de gangbare definitie opnieuw sprake van een recessie. Naar verwachting heeft geheel 2012 een krimp gebracht van 1 procent.
Het Centraal Planbureau (CPB) voorziet ook voor 2013 een achteruitgang, van 0,5 procent. Enkele maanden terug voorspelde deze instelling nog een plus van 0,75 procent. Het geeft aan hoe sterk de conjunctuur in ons land in korte tijd is verslechterd.
Het ingezakte consumentenvertrouwen draagt fors hieraan bij. We horen het om ons heen: somberheid en pessimisme. Het nieuwe kabinet kon met zijn aantreden dat slechte sentiment niet keren. Integendeel, de valse start met alle commotie over de aanvankelijk voorgenomen nivelleringsoperatie via de ziektekostenpremies leidde eerder tot het omgekeerde. Consumenten houden als gevolg van de onzekerheid op allerlei terreinen, werk en inkomen voorop, de hand op de knip.
Via de bezuinigingsoperaties komt de collectieve verarming die voortvloeit uit de afkalving van de economie op het bordje van de burger. Na de recessie van 2009 bleef de koopkracht in doorsnee op peil. Dat kon doordat in eerste instantie de overheid de gevolgen van een lager bbp opving door het gat in de begroting fors te laten oplopen. We verdienden met z’n allen weliswaar minder, maar dat tekort werd aangevuld door te lenen. Nu die situatie dringend noopt tot een correctie, leidt dat onvermijdelijk tot een aanslag op de portemonnee van de burger.
Toch valt er aan het einde van het jaar ook een lichtpuntje te ontwaren. Daarvoor kijken we naar Europa. Met veel voorzichtigheid: het zou kunnen dat we het dieptepunt van de schuldencrisis zijn gepasseerd. Dat lijkt vooral te danken aan het optreden van Mario Draghi, de president van de Europese Centrale Bank (ECB). Die verzekerde eind juli dat de monetaire autoriteiten alles zullen doen om de euro te redden. Begin september lag de concrete uitwerking van die belofte op tafel: de bereidheid om ongelimiteerd staatsobligaties op te kopen van zwakke landen, mits die eerst een beroep doen op het in de herfst in werking getreden permanente noodfonds ESM en zich daarmee onderwerpen aan strenge saneringsprogramma’s.
De ECB heeft nog geen cent hoeven uitgeven voor interventies. De woorden van Draghi zijn tot dusver voldoende vertrouwenwekkend en het dreigen met de enorme vuurkracht van Frankfurt is blijkbaar genoeg afschrikwekkend om de financiële markten te kalmeren. De rentes voor onder meer Spanje en Italië zijn flink gezakt, zodat de regeringen daar het benodigde kapitaal kunnen blijven aantrekken.
Het instrumentarium dat de bestuurders die waken over de waarde van ons geld, gereedhouden, biedt echter geen definitieve oplossing, pakt niet de fundamentele problemen aan. Het creëert alleen tijd voor noodzakelijk maatregelen zoals bezuinigingen en economische hervormingen. Griekenland blijft daarbij een moeilijk geval. De kans dat daar de komende jaren nieuwe tegenvallers optreden, is groot. Dan dient zich de keuze aan tussen alsnog een Grexit, een uittreden uit de eurozone, een variant die in de loop van 2012 bij de Europese politieke leiders uit beeld verdween, en de optie dat de eurolanden een deel van de Griekse schuld kwijtschelden.
Herstel van de groei zou uiteraard op alle fronten lucht verschaffen. Daar mogen we in 2013 echter niet op rekenen. Misschien gaat het in 2014 overal ietsje beter, vertellen ons de huidige prognoses. Maar dat duurt nog lang en dus valt daarover niets met enige zekerheid te zeggen.